Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
In het Staatsblad is lid 2 i.p.v. lid 4 gewijzigd.
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 313 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken: 32891)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 314 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Alvorens over een verzoek tot overlevering te beslissen, wordt het advies ingewonnen van de rechtbank Den Haag.
2.
De rechtbank beslist bij zijn advies, welke van de in beslag genomen voorwerpen, in geval van overlevering, aan de opgeëiste persoon zullen worden teruggegeven, en welke, als stukken van overtuiging, zullen worden afgegeven.
3.
Overlevering vindt in geen geval plaats, indien de rechtbank adviseert de overlevering niet toe te staan.
4.
Voor de toepassing van de voorgaande leden treedt de rechtbank Amsterdam in de plaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, indien dat gerecht bevoegd is tot kennisneming van het misdrijf, ter zake waarvan de overlevering is aangevraagd.