NJB 2020/1733
Artikel 321 Sr luidt: Huurkoop en het opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander ‘toebehoort’ verduisteren, art. 321 Sr: het oordeel van het hof dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode nog wel de eigenaresse was van het paard, maar dat het paard haar desondanks niet langer ‘toebehoorde’ in de zin van artikel 321 Sr, is niet begrijpelijk in aanmerking genomen dat de enkele omstandigheid dat de verdachte op grond van de veroordeling tot nakoming van de huurkoopovereenkomst gehouden was het paard aan de huurkoper af te geven, niet meebrengt dat het paard in deze zin aan de huurkoper ‘toebehoorde’
HR 23-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1033
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 juni 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/05517
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1033, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:460, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑10‑2019
- Wetingang
(art. 321 Sr)
Essentie
Artikel 321 Sr luidt: Huurkoop en het opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander ‘toebehoort’ verduisteren, art. 321 Sr: het oordeel van het hof dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode nog wel de eigenaresse was van het paard, maar dat het paard haar desondanks niet langer ‘toebehoorde’ in de zin van artikel 321 Sr, is niet begrijpelijk in aanmerking genomen dat de enkele omstandigheid dat de verdachte op grond van de veroordeling tot nakoming van de huurkoopovereenkomst gehouden was het paard aan de huurkoper af te geven, niet meebrengt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.