Einde inhoudsopgave
Warenwetregeling Monsterneming
Artikel 5c
Geldend
Geldend vanaf 31-07-1993
- Bronpublicatie:
04-01-1993, Stcrt. 1993, 2 (uitgifte: 01-01-1993, regelingnummer: DGVGZ/VVP/L923155)
- Inwerkingtreding
31-07-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-01-1993, Stcrt. 1993, 2 (uitgifte: 01-01-1993, regelingnummer: DGVGZ/VVP/L923155)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
2.
De aard en de hoeveelheid van de te controleren verpakkingen worden zodanig gekozen dat hun temperatuur representatief is voor de warmste punten in de geïnspecteerde partij.
3.
De monsters worden genomen op verschillende kritieke plaatsen van het vrieshuis, bij voorbeeld bij de deuren (aan de bovenkant en aan de onderkant), in het midden van het vrieshuis (aan de bovenkant en aan de onderkant) en bij de luchtinlaat van de verdampers. Er wordt rekening gehouden met de verblijfsduur van de produkten in het vrieshuis (in verband met de stabilisatie van de temperatuur).
4.
Als er tijdens het vervoer monsters worden genomen, worden monsters genomen bij elke deur of stel deuren van de bovenkant en de onderkant van de lading naast de rand van de deuropening.
5.
Als er bij het uitladen monsters worden genomen, worden monsters genomen op vier van de volgende kritieke plaatsen:
- —
de bovenkant en de onderkant van de lading naast de rand van de deuropening;
- —
de bovenhoeken aan de achterkant van de lading (zo ver mogelijk van de koelinstallatie);
- —
het centrum van de lading;
- —
het midden van de voorzijde van de lading (zo dicht mogelijk bij de koelinstallatie);
- —
de bovenste en onderste hoeken van de voorzijde van de lading.
6.
Een te controleren monster uit een winkelmeubel wordt genomen op drie plaatsen die representatief zijn voor de warmste punten van het gebruikte winkelmeubel.