Einde inhoudsopgave
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994
Artikel 24a [Tarief bestelauto's voor vervoer gehandicapten]
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2026
- Bronpublicatie:
19-12-2023, Stcrt. 2023, 34842 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2023, Stcrt. 2023, 34842 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
1.
In afwijking van het bij artikel 24, eerste lid, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 23, eerste tot en met derde lid, bedraagt onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen de belasting voor een bestelauto die is ingericht en wordt gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte persoon in de cabine en voor het gelijktijdige vervoer van een niet-opvouwbare rolstoel ten behoeve van die persoon, op verzoek:
bij een eigen massa in kilogrammen van | over een tijdvak van drie maanden | vermeerderd met | per 100 kg eigen massa boven |
---|---|---|---|
500 of minder | € 12,59 | ||
600 tot en met 1000 | € 21,56 | € 6,31 | 600 kg |
1100 tot en met 2000 | € 53,19 | € 6,76 | 1 100 kg |
2100 tot en met 2700 | € 121,33 | € 7,30 | 2 100 kg |
2800 en meer | € 169,54 | € 1,68 | 2 800 kg |
2.
Het eerste lid is eveneens van toepassing, indien de laadruimte van de bestelauto, in afwijking van artikel 3, eerste lid, ten gevolge van aanpassing van de bestelauto in verband met de handicap van de in het eerste lid bedoelde persoon, niet langer van de bestuurdersplaats onderscheidenlijk de cabine is afgescheiden of niet in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer.
3.
Indien de belasting voor een bestelauto wordt geheven van een ander dan de gehandicapte, is het eerste lid slechts van toepassing indien het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan door die ander en de gehandicapte gezamenlijk.
4.
Bij een verandering, anders dan aan de bestelauto, waardoor de belasting voor een bestelauto hoger of lager wordt, wordt een aanvullende aangifte gedaan. De constatering van het feit dat voor een bestelauto de aanvullende aangifte niet is gedaan, wordt gelijkgesteld met een dergelijke aangifte. De aanvullende aangifte geldt voor de tijdvakken die aanvangen na het lopende tijdvak.
5.
In geval de belasting uitsluitend hoger wordt ten gevolge van het overlijden van de gehandicapte, geldt in afwijking van het vierde lid de aanvullende aangifte voor de tijdvakken die aanvangen na het vierde tijdvak volgend op het lopende tijdvak, indien:
- a.
de bestelauto op naam wordt gesteld van een inwonend gezinslid van het gezin waartoe de gehandicapte behoorde en op naam blijft staan van deze persoon, dan wel, indien de gehandicapte niet de houder was, de bestelauto op naam blijft gesteld van de in het derde lid bedoelde andere persoon; en
- b.
de bestelauto uitsluitend gebruikt blijft worden voor het persoonlijk gebruik van degene op wiens naam deze bestelauto is gesteld, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen.
6.
Bij constatering van het feit dat voor een motorrijtuig geen aanvullende aangifte is gedaan in verband met een verandering, anders dan aan het motorrijtuig, waardoor de belasting hoger wordt, kan ter zake van die verandering te weinig geheven belasting worden nageheven. Artikel 33, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
7.
De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.