NJB 2020/34
Strotten door politie ter inbeslagneming van de zich in de mond van een verdachte bevindende cocaïne bolletjes, art. 7 Politiewet 2012: uitoefening van het dwangmiddel van inbeslagneming kan inhouden dat desnoods met toepassing van proportioneel geweld handelingen worden verricht die strekken tot het in de zin van art. 134 lid 1 Sv onder zich nemen of gaan houden van voorwerpen ten behoeve van de strafvordering. In casu kon het hof oordelen dat het optreden van de verbalisant – dat bestond uit het naar de keel grijpen en het gelijktijdig bevelen de zich in de mond bevindende voorwerpen uit te spugen – niet onrechtmatig was. Daartoe is mede van belang dat met dit optreden niet alleen werd beoogd het gevaar af te wenden dat het doorslikken van die voorwerpen voor de verdachte kon hebben, maar tevens uitvoering werd gegeven aan de in art. 9 lid 3 Opiumwet neergelegde bevoegdheden tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen en het daartoe geven van een vordering tot uitlevering. Daarbij telt voorts dat het toegepaste geweld geen letsel heeft veroorzaakt en dat het door de verbalisant beoogde doel niet op een andere en minder vergaande wijze kon worden bereikt. A-G: anders
HR 17-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1966
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/04129
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1966, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1047, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑01‑2019
- Wetingang
Essentie
Strotten door politie ter inbeslagneming van de zich in de mond van een verdachte bevindende cocaïne bolletjes, art. 7 Politiewet 2012: uitoefening van het dwangmiddel van inbeslagneming kan inhouden dat desnoods met toepassing van proportioneel geweld handelingen worden verricht die strekken tot het in de zin van art. 134 lid 1 Sv onder zich nemen of gaan houden van voorwerpen ten behoeve van de strafvordering. In casu kon het hof oordelen dat het optreden van de verbalisant – dat bestond uit het naar de keel grijpen en het gelijktijdig bevelen de zich in de mond bevindende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.