NJ 2017/240
Berekening griffierecht in cassatie. Samenloop vorderingen van bepaalde en onbepaalde waarde. Subjectieve cumulatie.
HR 02-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1014
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 juni 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
16/05471
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110849:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1014, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:287, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
Berekening griffierecht in cassatie. Samenloop vorderingen van bepaalde en onbepaalde waarde. Subjectieve cumulatie.
Op grond van art. 10 lid 1 Wgbz wordt de hoogte van het griffierecht bepaald aan de hand van de vordering in de dagvaarding. Voor de berekening van het griffierecht in een bij dagvaarding aangebrachte cassatiezaak moet worden aangeknoopt bij de waarde van de vordering waarover de rechter tegen wiens uitspraak het beroep in cassatie is gericht, had te beslissen, ook indien niet de betaling van een geldsom is gevorderd. In een geval van samenloop van een vordering met een beloop van een bepaald ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.