HR, 26-09-2014, nr. 14/01886
ECLI:NL:HR:2014:2818
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-09-2014
- Zaaknummer
14/01886
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:2818, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑09‑2014; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2014:705
- Vindplaatsen
NTFR 2014/2377
Uitspraak 26‑09‑2014
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Partij(en)
26 september 2014
Nr. 14/01886
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 maart 2014, nrs. 13/00550 t/m 13/00561, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West Brabant (nrs. AWB 11/3918 t/m AWB 11/3929) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1997 tot en met 2005 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede over de jaren 1998 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2014.