RvdW 2017/306
Art. 81 lid 1 RO. Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Rechtstreekse vordering cliënt tegen aansprakelijkheidsverzekeraar advocaat. Derdenbeding? Ongerechtvaardigde verrijking?
HR 24-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:308
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 februari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/04588
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:308, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1322, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2016
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Rechtstreekse vordering cliënt tegen aansprakelijkheidsverzekeraar advocaat. Derdenbeding? Ongerechtvaardigde verrijking?
Partij(en)
[eiser], eiser tot cassatie, adv.: mr. R.K. van der Brugge,
tegen
Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., te Den Haag, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. G.R.B. van Peursem:
In deze zaak – die samenhangt met de beroepsaansprakelijkheidsprocedure van [eiser] tegen zijn voormalige advocaat ([A] B.V. h.o.d.n. [B], zaak 15/004587 – hierna: [B]) waarin ik vandaag ook conclusie neem (tot verwerping) – vordert [eiser] een verklaring voor recht dat NN als beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van [B] de schadevergoeding uit hoofde van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.