RAR 2016/98
Proceskostenveroordeling. Ziet de regel dat in hoger beroep in kort geding moet worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het hof (nog) een spoedeisend belang heeft, mede op de proceskostenveroordeling?
HR 15-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:661
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 april 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/06323
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923637:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:661, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:9, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2016
- Wetingang
Art. 237 Rv
Essentie
Proceskostenveroordeling. Payrolling. Spoedeisend belang. Kort geding.
Ziet de regel dat in hoger beroep in kort geding moet worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het hof (nog) een spoedeisend belang heeft, mede op de proceskostenveroordeling?
Samenvatting
Werknemer heeft zich jegens MCM Innovation, een onderneming die zich bezighoudt met het verlenen van diensten op het terrein van verkoop (hierna: werkgever), verbonden om in payrollverband tegen betaling werkzaamheden te verrichten als commercieel medewerker buitendienst. Op een gegeven moment ontvangt werknemer geen beloning voor zijn werkzaamheden. Hij heeft zich voor betaling gewend tot zowel werkgever als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.