Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021
Artikel 1.3c Berekening loonkosten en eigen arbeid, met inbegrip van de overige subsidiabele kosten
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2022
- Bronpublicatie:
05-07-2022, Stcrt. 2022, 17832 (uitgifte: 08-07-2022, regelingnummer: WJZ/ 21115150)
- Inwerkingtreding
09-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2022, Stcrt. 2022, 17832 (uitgifte: 08-07-2022, regelingnummer: WJZ/ 21115150)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
1.
In afwijking van artikel 1.3a kunnen de kosten, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, worden berekend met inbegrip van de kosten, bedoeld in onderdelen c tot en met e van dat artikellid:
- a.
door het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 67; of
- b.
als een vast percentage van een maandtarief van € 9.600 per werknemer bij een voltijd dienstverband van 1.720 uur per jaar, of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband, overeenkomstig het vooraf vastgestelde vaste percentage van de tijd dat de werknemer per maand aan het project heeft gewerkt, zonder de verplichting om een afzonderlijk arbeidstijdregistratiesysteem op te zetten.
2.
De subsidieontvanger stelt een document op met vermelding van de namen van de werknemers en de vaste percentages, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b.
3.
Indien een vast uurtarief, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt gehanteerd, kan het totale aantal voor een bepaald jaar per werknemer gedeclareerde uren niet meer bedragen dan 1.720 uren bij een voltijd dienstverband of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband.