Ondernemingsrecht 2021/104
Rangwijziging pandrechten is naar analogie met artikel 3:262 BW mogelijk. Verduidelijking omtrent inningsbevoegdheid en uitoefening van nevenrechten door openbaar pandhouder.
HR 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:524, m.nt. prof. mr. K.J. Krzeminski
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 april 2021
- Zaaknummer
19/02952
- Noot
prof. mr. K.J. Krzeminski
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS290710:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:524, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:884, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2019
Essentie
Rangwijziging pandrechten is naar analogie met artikel 3:262 BW mogelijk. Verduidelijking omtrent inningsbevoegdheid en uitoefening van nevenrechten door openbaar pandhouder.
Partij(en)
Van Dooren q.q./Holding Bowie Recycling
Uitspraak
1. Inleiding en feiten
Op een vorderingenportefeuille rusten drie pandrechten. De eerste pandhouder maakt zijn pandrecht openbaar en int alle verpande vorderingen. De eerste pandhouder voldoet zich uit de opbrengst, waarna een surplus resteert. Twee lagere pandhouders en (de curator van) de pandgever twisten vervolgens over de verdeling van dit surplus, waarbij het debat zich toespitst op de onderlinge rangorde van twee lagere pandhouders. Een overzichtelijk geschil dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.