VR 2014/9
Bewijs van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994.
HR 02-07-2013, ECLI:NL:HR:2013:111
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juli 2013
- Magistraten
mrs. van Dorst, de Hullu, van den Brink
- Zaaknummer
11/04251
- Conclusie
A-G Vellinga
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Verkeersrecht / Verkeerstekens en verkeersmaatregelen
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Verkeersrecht (V)
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verkeersrecht / Algemeen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:111, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑07‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:68, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑2013
- Wetingang
Essentie
Bewijs van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994.
Samenvatting
Conclusie A-G: Verdachte heeft door zowel te rijden met een snelheid die ten minste anderhalf keer zo hoog was als ter plaatse was toegestaan, als door bij het oprijden van de kruising, waarbij hij aan verkeer van rechts voorrang diende te verlenen, geen snelheid te verminderen, zich niet ingespannen om te kunnen voldoen aan de plicht voorrang te verlenen aan verkeer van rechts. Daarentegen heeft hij het kunnen voldoen aan die plicht nodeloos bemoeilijkt door ter plaatse de maximumsnelheid aanzienlijk te overschrijden en geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.