Belastingblad 2019/302
Een dwangsomprocedure is vanwege proceseconomie geen afzonderlijke procedure, ook niet voor de proceskostenvergoeding. De bevoegdheid van de bestuursrechter om kennelijk gegronde geschillen vereenvoudigd af te doen is niet is beperkt tot gevallen waarin het beroep in volle omvang wordt gehonoreerd
HR 24-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:787, m.nt. G. Groenewegen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 mei 2019
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, E.N. Punt en M.E. van Hilten
- Zaaknummer
18/02346
- Noot
G. Groenewegen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS69828:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑05‑2019
ECLI:NL:HR:2019:787, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑05‑2019
Essentie
Een dwangsomprocedure is vanwege proceseconomie geen afzonderlijke procedure, ook niet voor de proceskostenvergoeding. De bevoegdheid van de bestuursrechter om kennelijk gegronde geschillen vereenvoudigd af te doen is niet is beperkt tot gevallen waarin het beroep in volle omvang wordt gehonoreerd
Uitspraak
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 16 april 2018, nr. AWB 17/4261, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende een met toepassing van artikel 8:75a Awb gegeven beslissing op het verzoek van belanghebbende om vergoeding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.