PJ 2022/16
Een veroordeling van de pensioenverzekeraar tot het doen van uitkeringen aan de werknemer kan niet op de pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer zijn gebaseerd.
HR 11-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:162, m.nt. prof. dr. E. Lutjens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 februari 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/01430
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
prof. dr. E. Lutjens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS635759:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:162, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:737, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑08‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑04‑2020
- Wetingang
Art. 6:254 BW
Essentie
Een veroordeling van de pensioenverzekeraar tot het doen van uitkeringen aan de werknemer kan niet op de pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer zijn gebaseerd.
Samenvatting
Dit geding betreft de uitspraak in cassatie op de uitspraak van Hof Den Haag 21 januari 2020, PJ 2020/20 inzake de vraag of de werknemer recht heeft (behouden) op onvoorwaardelijke indexatie nadat deze in voorwaardelijk indexatie was gewijzigd. Het hof had ASR veroordeeld tot het onvoorwaardelijk blijven indexeren omdat de wijziging in strijd werd geacht met art. 20 Pensioenwet. De uitspraak van de Hoge Raad gaat niet in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.