Ktg. Dordrecht, 06-10-2005, nr. 166195CVEXPL05-5781
ECLI:NL:RBDOR:2005:AU4015
- Instantie
Kantongerecht Dordrecht
- Datum
06-10-2005
- Zaaknummer
166195CVEXPL05-5781
- LJN
AU4015
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDOR:2005:AU4015, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 06‑10‑2005; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 653 Burgerlijk Wetboek Boek 7
- Vindplaatsen
JIN 2005/414
Uitspraak 06‑10‑2005
Inhoudsindicatie
Concurrentiebeding i.c. geldig bij verlengen arbeidsovereenkomst; belangenafweging: beding wordt in tijdsduur gematigd.
Partij(en)
RECHTBANK DORDRECHT
Kenmerk: 166195 CV EXPL 05-5781
Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 6 oktober 2005 in de zaak van:
[…], wonende te […], gemeente […], eiseres, gemachtigde mr. N.A. Koole
tegen :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DEURWAARDERSKANTOOR [X1], gevestigd en kantoorhoudend te […] gedaagde, gemachtigde J.P.J.J. Timmermans.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde].’
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
- 1.
de dagvaarding van 22 maart 2005;
- 2.
de conclusie van antwoord;
- 3.
de conclusie van repliek;
- 4.
de conclusie van dupliek;
- 5.
het vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom, waarbij de zaak, wegens de bekendheid van beide procespartijen binnen de sector kanton van de rechtbank Breda, naar de kantonrechter te Dordrecht is verwezen;
- 6.
de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
Als gesteld door de ene partij en niet, althans in onvoldoende mate, weersproken door de andere partij, wordt van het volgende uitgegaan.
[eiseres] is per 10 september 2003 bij [gedaagde] in dienst getreden voor de bepaalde duur van één jaar in de functie van administratief medewerkster en relatiebeheerster. [gedaagde] is gevestigd te […], heeft tevens een vestiging te […] en is thans bezig een vestiging te […] op te richten.
In de arbeidsovereenkomst is in artikel 11 een geheimhoudingsbeding opgenomen. In artikel 12 is een concurrentiebeding opgenomen, waarin onder meer staat:
- 2.
Het is de werknemer verboden binnen een tijdvak van twee jaren na beëindiging der dienstbetrekking door eenzijdige opzegging door de werknemer in de rechtsgebieden van de Kantongerechten te te Bergen op Zoom, Tholen, Breda, Tilburg, Zierikzee en Middelburg in enigerlei vorm werkzaam te zijn bij een onderneming gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van werkgever, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben, tenzij werknemer daartoe uitdrukkelijk voorafgaande toestemming van werkgever heeft verkregen, aan welke toestemming werkgever voorwaarden kan verbinden.
…
4. Vorenbedoeld concurrentiebeding geldt alleen indien de arbeidsovereenkomst na het eerste jaar wordt voortgezet.
Op 31 augustus 2004 zijn partijen met betrekking tot de op 10 september 2003 aangegane arbeidsovereenkomst per 8 september 2004 aanvullend schriftelijk overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 8 september 2004 onder dezelfde voorwaarden en bepalingen wordt voortgezet voor onbepaalde tijd. In deze aanvullende overeenkomst is opgenomen dat [eiseres] een geheimhoudingsplicht heeft.
[eiseres] is voornemens bij Deurwaarderskantoor [X2], dat is gevestigd te Middelburg en Goes, in dienst te treden. [gedaagde] heeft aangegeven [eiseres] aan het concurrentiebeding te zullen houden. [gedaagde] heeft [eiseres] aangeboden bij haar de opleiding tot kandidaat-deurwaarder te volgen alsmede om in Goes gestationeerd te worden.
Tot zover de vaststaande feiten.
De vordering.
[eiseres] vordert in deze procedure primair een verklaring voor recht dat tussen partijen geen geldend concurrentiebeding van toepassing is, aangezien dit bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet expliciet schriftelijk meer is overeengekomen. Tevens stelt [eiseres] dat het concurrentiebeding bij het wijzigen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in onbepaalde tijd aanzienlijk zwaarder is gaan drukken, zodat zij niet aan het concurrentiebeding kan worden gehouden.
Subsidiair vordert [eiseres] (gedeeltelijke) vernietiging/matiging van het concurrentiebeding tot een periode van een half jaar na datum uitdiensttreding, alsmede te vernietigen/matigen tot de regio West-Brabant.
[eiseres] stelt dat in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever [gedaagde] werknemer [eiseres] door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Zij voert als omstandigheden aan dat het dienstverband relatief kort heeft geduurd, dat de regionale beperking te ruim is gezien de door [eiseres] uitgevoerde werkzaamheden, dat zij een andere functie gaat bekleden en dat dit een aanzienlijke positieverbetering met zich brengt alsmede dat [eiseres] door aanvaarding van een andere functie haar reistijd aanzienlijk kan beperken.
Het verweer.
[gedaagde] voert als verweer aan dat de op 31 augustus 2004 aangegane overeenkomst slechts een schriftelijke verlenging is van de bestaande overeenkomst, onder dezelfde voorwaarden en bepalingen, zodat het concurrentiebeding zijn gelding heeft behouden. [gedaagde] betwist dat het concurrentiebeding zwaarder op [eiseres] is gaan drukken.
[gedaagde] stelt dat zij [eiseres] gedurende de eerste zes tot acht maanden van haar dienstverband intensieve (interne) training en begeleiding heeft gegeven om haar in versneld tempo alle facetten van het incassovak bij te brengen. [gedaagde] stelt verder dat [eiseres] in korte tijd uitzonderlijk veel kennis en know how heeft opgedaan over de wijze waarop [gedaagde] de incasso- en deurwaarderspraktijk voert en heeft ingericht en dat zij uit hoofde van haar functie als relatiebeheerster veelvuldig en intensief contact heeft (gehad) met de relaties van [gedaagde] en over bedrijfsgevoelige informatie beschikt.
Voorts voert [gedaagde] nog aan dat Deurwaarderskantoor [X2] een directe concurrent voor haar is, gezien de expansiedrift van dit kantoor richting West-Brabant, alsmede gezien het feit dat beide kantoren vestigingen te Goes hebben.
Beoordeling van het geschil
Geldigheid concurrentiebeding.
Een concurrentiebeding dient altijd schriftelijk te worden overeengekomen. De bedoeling hiervan is dat de werknemer expliciet dient te beseffen waartoe hij zich verbindt door het ondertekenen van een dergelijk beding.
In de op 10 september 2003 gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is in artikel 12 op rechtsgeldige wijze een concurrentiebeding overeengekomen. In dit artikel is tevens aangegeven dat het concurrentiebeding alleen geldt als de arbeidsovereenkomst na het eerste jaar wordt voortgezet. Dit laatste is het geval.
De vraag is of bij het verlengen van de arbeidsovereenkomst per 8 september 2004 het concurrentiebeding zijn gelding is blijven behouden. Bij het verlengen van de arbeids-overeenkomst is het concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk vastgelegd. Wel is in de aanvullende overeenkomst uitdrukkelijk opgenomen dat de bestaande arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, onder dezelfde voorwaarden en bepalingen. Deze verwijzing kan niet op één lijn worden gesteld met verwijzingen naar bijvoorbeeld een reglement of personeelsgids, waarvan niet met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat de relevante inhoud ervan aan de werknemer bekend is. Nu [eiseres] zich akkoord heeft verklaard met voortzetting van de bestaande arbeidsovereenkomst onder dezelfde voorwaarden en bepalingen, wordt geconcludeerd dat ook het concurrentiebeding is blijven gelden. Het enkele feit dat in de aanvullende overeenkomst de -reeds bestaande- geheimhoudingsplicht is opgenomen brengt niet mee dat sprake is van een arbeidsverhouding met nieuwe, uitputtend opgesomde arbeidsvoorwaarden, zonder concurrentiebeding.
Het feit dat de arbeidsovereenkomst is gewijzigd van een overeenkomst voor bepaalde tijd in een overeenkomst voor onbepaalde tijd, leidt niet tot het oordeel dat het concurrentiebeding enkel hierdoor aanmerkelijk zwaarder op [eiseres] is gaan drukken. De functie van [eiseres] is voorts niet gewijzigd, zodat er geen noodzaak was om het concurrentiebeding opnieuw overeen te komen.
Belangenafweging.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van [gedaagde].
[gedaagde] vreest voor benadeling van haar positie bij indiensttreding van [eiseres] bij Deurwaarderskantoor [X2] en voert hiervoor onder meer aan dat [eiseres] over specifieke kennis over en bedrijfsgevoelige informatie van [gedaagde] beschikt.
Gezien de functie van [eiseres], in het bijzonder haar functie als relatiebeheerster, wordt geoordeeld dat de vrees van [gedaagde] dat [eiseres] met haar bij [gedaagde] opgedane kennis en ervaring nadeel zal toebrengen aan [gedaagde], gegrond is.
[eiseres] heeft erkend als relatiebeheerster contacten met klanten te hebben onderhouden. Dat zij met name contact met klanten uit (de omgeving van) Bergen op Zoom zou hebben gehad is in dit kader minder relevant, gezien de geringe geografische afstand tussen Zeeland en Bergen op
Zoom. [eiseres] heeft voorts niet betwist bekend te zijn met de bedrijfsvoering, samen-werkings--verbanden, tariefafspraken en marktstrategie van [gedaagde].
Dit leidt tot de conclusie dat [eiseres], ongeacht of zij bij Deurwaarderskantoor [X2] al dan niet dezelfde werkzaamheden zal gaan uitvoeren als zij bij [gedaagde] doet, een duidelijke aanwinst zal zijn voor haar nieuwe werkgever en [gedaagde] nadeel kan toebrengen, zeker wat betreft de beginnende vestiging van [gedaagde] te Goes.
Hiertegenover staat de niet betwiste belangrijke positieverbetering voor [eiseres] bij Deurwaarderskantoor [X2]. Dit belang van [eiseres] weegt echter niet op tegen het belang van [gedaagde]. [gedaagde] heeft immers, al dan niet na het aangekondigde vertrek van [eiseres], dezelfde positieverbetering aan haar aangeboden. [eiseres] stelt weliswaar dat het aanbod van [gedaagde] onder aanzienlijk ongunstigere voorwaarden is gedaan, doch onderbouwt dit niet nader. Ook de stelling dat haar toekomstperspectieven bij Deurwaarderskantoor [X2] beter zouden zijn dan bij [gedaagde], zelfs indien zij de opleiding tot kandidaat-deurwaarder bij [gedaagde] zou kunnen volgen, heeft [eiseres] onvoldoende aangetoond, zodat deze stelling wordt verworpen.
De stelling van [eiseres] dat, indien zij bij [gedaagde] de opleiding tot kandidaat-deurwaarder zou gaan volgen, het concurrentiebeding zijn gelding zou verliezen, gezien de functiewijziging, wordt eveneens verworpen. Afgezien van het feit dat hiervan op dit moment geen sprake is, is niet bekend onder welke voorwaarden [gedaagde] [eiseres] de opleiding zou laten volgen.
[eiseres] heeft voorts erkend niet gebonden te zijn aan de branche waarin zij momenteel werkzaam is. Ook de door [eiseres] aangevoerde vermindering van reisafstand kan de belangenafweging niet in haar voordeel beslechten, nu [gedaagde] heeft aangeboden [eiseres] in de vestiging Goes te stationeren. [eiseres] heeft onvoldoende aangetoond dat dit geen reële optie is, omdat in Goes geen fysieke dossiers aanwezig zijn. [eiseres] geeft immers zelf aan dat indien er cliënten uit Zeeland contact opnemen met de vestiging te Bergen op Zoom, deze cliënten worden doorverwezen naar het kantoor in Goes. Hieruit is af te leiden dat ook vanuit het kantoor te Goes werkzaamheden kunnen worden verricht.
Er bestaat derhalve geen aanleiding het concurrentiebeding geheel te vernietigen.
Wel wordt aanleiding gezien de duur van het concurrentiebeding te matigen en wel tot één jaar na uitdiensttreding. [eiseres] is immers relatief kort in dienst geweest bij [gedaagde]. Niet verwacht wordt voorts dat een overstap van [eiseres] naar een ander deurwaarderskantoor met een tussenpose van één jaar, nog een substantieel meetrekkend effect zou kunnen hebben op de cliëntèle van [gedaagde]. [gedaagde] heeft voorts zelf aangegeven dat omstreeks november/december 2004 een meerjarenplan en wijzigingen in het (promotie)beleid zijn vastgesteld, die in beginsel na twee tot tweeëneenhalf jaar herijkt zullen worden. Tegen de tijd dat [eiseres] -niet meer beperkt door het concurrentiebeding- de overstap zal kunnen maken naar een ander deurwaarderskantoor, zal het beleid van [gedaagde] reeds herzien worden, zonder dat [eiseres] kennis zal dragen van de inhoud hiervan.
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de primaire vordering van [eiseres] af;
matigt het tussen partijen van toepassing zijnde concurrentiebeding tot een periode van één jaar na datum uitdiensttreding;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.Th. Snelders, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2005, in aanwezigheid van de griffier.