Rb. Midden-Nederland, 12-01-2022, nr. 9201670 AC EXPL 21-1216
ECLI:NL:RBMNE:2022:74
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
12-01-2022
- Zaaknummer
9201670 AC EXPL 21-1216
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2022:74, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 12‑01‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Verzet, Tussenuitspraak)
Uitspraak 12‑01‑2022
Inhoudsindicatie
Verzet, schending informatieverplichting, partijen moeten zich uitlaten over de sanctie
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 9201670 AC EXPL 21-1216
Vonnis van 12 januari 2022
inzake
de besloten vennootschap
[geopposeerde] B.V., handelende onder naam [handelsnaam 1],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [geopposeerde] ,
gedaagde partij in het verzet,
oorspronkelijk eisende partij,
gemachtigde: Van Es Gerechtsdeurwaarders & Incasseerders,
tegen:
[opposant] ,
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [opposant] ,
eisende partij in het verzet,
oorspronkelijk gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.A. Spigt.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de oorspronkelijke dagvaarding van 8 december 2020 met producties;
- -
het verstekvonnis van 20 januari 2021 onder zaaknummer 8929618 AC EXPL 20-3466;
- -
de verzetdagvaarding van 29 april 2021 met productie;
- -
de conclusie van antwoord in oppositie (aan te merken als conclusie van repliek);
- -
de conclusie van repliek in oppositie (aan te merken als conclusie van dupliek) met producties;
- -
de akte van [geopposeerde] .
1.2.
Vervolgens is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.
2. De feiten
2.1.
[opposant] heeft via de website van [naam onderneming] B.V. handelende onder de naam [handelsnaam 2] (hierna verder te noemen: [naam onderneming] ) een horloge gekocht.
2.2.
[opposant] heeft van Klarna een factuur ontvangen voor een bedrag van € 31,65. Deze factuur heeft [opposant] niet betaald.
2.3.
Op 7 februari 2020 ontvangt [opposant] een e-mail van Klarna met daarin, voor zover van belang, het volgende:
“Beste [opposant] ,
U heeft ons eerder laten weten dat u uw bestelling bij [handelsnaam 2] heeft teruggestuurd. Daarom hebben we bijbehorende factuur 5118870959999966 destijds gepauzeerd.
Als [handelsnaam 2] de retourzending nog niet heeft verwerkt en u graag wil dat wij dit verder onderzoeken, dan ontvangen we graag de volgende informatie van u:
- -
Welk vraagnummer hoort er bij uw contact met [handelsnaam 2] ? U kunt het vraagnummer terugvinden in het ticket dat is geopend toen u contact opnam met [handelsnaam 2] . Zorg ervoor dat u een apart verzoek aanmaakt voor elk product waarover u een vraag heeft.
- -
Welk product/welke producten heeft u teruggestuurd?
- -
Heeft u de retourinstructies van [handelsnaam 2] gevolgd?
Als we niet van u horen voor 14-02-2020, gaan we ervan uit dat het is opgelost samen met [naam onderneming] B.V en sturen we u de factuur opnieuw toe. U kunt ook inloggen op klarna.nl of in de app voor de betalingsgegevens. (…)”
3. Het geschil
3.1.
In de verstekprocedure heeft [geopposeerde] veroordeling gevorderd van [opposant] tot betaling van € 72,26, vermeerderd met de rente over € 31,65 vanaf 3 december 2020 tot de dag van betaling, met een veroordeling van [opposant] in de proceskosten. Aan haar vordering heeft [geopposeerde] ten grondslag gelegd dat [opposant] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting op grond van de koopovereenkomst gesloten met [naam onderneming] . [opposant] heeft namelijk het bedrag van € 31,65 voor het horloge niet betaald.
3.2.
In het verstekvonnis van 20 januari 2021 is de vordering van [geopposeerde] toegewezen, met een veroordeling van [opposant] in de proceskosten.
3.3.
[opposant] vordert in verzet vernietiging van het verstekvonnis van 20 januari 2021. Het verzet strekt verder tot afwijzing van de vordering van [geopposeerde] met een veroordeling van [geopposeerde] in de proceskosten. [opposant] voert daartoe het volgende aan. Het is voor [opposant] niet duidelijk met wie hij de koopovereenkomst heeft gesloten en wie eigenaar van de vermeende vordering is. Bovendien heeft [opposant] de gekochte zaak teruggestuurd en daarom hoeft hij niet te betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Verzet tijdig ingesteld
4.1.
Het verzet wordt geacht tijdig en op de juiste manier te zijn ingesteld, nu het tegendeel niet is gebleken en [geopposeerde] dit ook niet heeft gesteld. [opposant] kan daarom in zijn verzet worden ontvangen.
Rechthebbende van de vordering
4.2.
Vaststaat dat de koopovereenkomst is aangegaan met [naam onderneming] . In geschil is of [geopposeerde] wel de rechtmatige eigenaar van de vordering is.
4.3.
[geopposeerde] stelt dat [opposant] bij het aangaan van de koopovereenkomst voor de betaalmethode van Klarna heeft gekozen. Dit houdt in dat de vordering direct na het sluiten van de koopovereenkomst door [naam onderneming] wordt overgedragen aan Klarna. [geopposeerde] stelt verder dat Klarna de vordering op haar beurt heeft overgedragen aan [geopposeerde] . [geopposeerde] heeft [opposant] hiervan per brief op de hoogte gesteld.
4.4.
[opposant] betwist dat de vermeende vordering op hem aan Klarna toebehoorde en dat die vordering door Klarna is overgedragen aan [geopposeerde] . [geopposeerde] heeft twee e-mails overgelegd, waaruit blijkt dat [opposant] van de overdracht van de vordering van [naam onderneming] op Klarna op de hoogte is gesteld. Uit deze e-mails kan ook worden opgemaakt dat de betaling aan Klarna gericht moet zijn. De kantonrechter stelt daarom vast dat de vordering van [naam onderneming] is overgegaan op Klarna op het moment dat [opposant] voor de betaalmethode Klarna heeft gekozen. [opposant] heeft immers niet aangevoerd dat hij een andere betaalmethode heeft gekozen bij het sluiten van de koopovereenkomst. [opposant] is bovendien op de hoogte gesteld van de overdracht van de vordering van Klarna op [geopposeerde] . Dit blijkt uit de door [geopposeerde] overgelegde brief van 3 november 2020. De kantonrechter stelt vast dat [geopposeerde] de rechtmatige eigenaar is van de vordering.
Retourzending
4.5.
[opposant] stelt dat hij het horloge heeft geretourneerd. Op 7 februari 2020 heeft [opposant] een e-mail ontvangen van Klarna (overweging 2.3). [opposant] stelt dat dit een bevestiging is van de retourzending. Deze e-mail kan naar het oordeel van de kantonrechter niet gezien worden als een bevestiging dat [naam onderneming] het horloge retour heeft ontvangen. In de e-mail wordt namelijk, zoals [geopposeerde] ook aanvoert, gevraagd om nadere informatie met betrekking tot de retourzending. Ook wordt in de e-mail door Klarna aangegeven dat de factuur opnieuw naar [opposant] wordt gestuurd als hij niks van zich laat horen. Hieruit kan niet worden geconcludeerd dat de retourzending op de juiste manier is gedaan. Uit de e-mail blijkt immers dat [opposant] nog steeds moet betalen als hij niet reageert, want de factuur zal dan door Klarna opnieuw worden toegestuurd. [opposant] heeft geen verdere e-mails overgelegd waaruit blijkt dat hij gereageerd heeft op deze e-mail. Bovendien lag het op de weg van [opposant] om bijvoorbeeld een verzendbewijs in het geding te brengen, om zo te kunnen aantonen dat hij het horloge daadwerkelijk naar [naam onderneming] heeft opgestuurd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [opposant] het horloge heeft geretourneerd.
Overeenkomst tussen handelaar en consument, informatieplichten
4.6.
De door [opposant] aangevoerde verweren slagen niet. [opposant] is daarom in principe gehouden de factuur te betalen. Wel moet de kantonrechter er nog ambtshalve (dat wil zeggen uit zichzelf) op toezien dat bepaalde informatieplichten worden nageleefd. De vordering van [geopposeerde] op [opposant] is namelijk gebaseerd op een koopovereenkomst op afstand (digitaal) met betrekking tot een zaak tussen een handelaar en een consument.
4.7.
Bij het sluiten van een koopovereenkomst op afstand moet ter bescherming van de consument onder meer aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Artikel 6:230m BW bepaalt welke informatie moet worden verstrekt, artikel 6:230v BW bepaalt de wijze waarop die informatie moet worden gegeven. Dat verschilt naar gelang de aard en de inhoud van de overeenkomst.
4.8.
Uit de genoemde artikelen volgt dat de consument alle relevante informatie bewust onder ogen moet krijgen, geformuleerd in duidelijke en begrijpelijke taal, om te kunnen weten waartoe hij zich verplicht. Of daaraan wordt voldaan als die informatie slechts is opgenomen op een website of in algemene voorwaarden staat nog niet vast, in afwachting van beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie (in de zaak C-536/20 Tiketa).
4.9.
De kantonrechter gaat er vooralsnog van uit dat de handelaar aan zijn precontractuele informatieplichten voldoet als hij de consument in het bestelproces stap voor stap langs alle relevante informatie leidt, of als hij die informatie op een niet te missen en duidelijk in het oog springende manier op zijn website aan de consument presenteert. Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de handelaar niet aan zijn precontractuele informatieplichten als de consument zelf actief op de website van de handelaar moet zoeken naar relevante informatie of als hij daarvoor, al dan niet door middel van een link, wordt verwezen naar algemene voorwaarden.
4.10.
Alle relevante informatie moet ook op een duurzame gegevensdrager worden verstrekt, zodat de consument die indien gewenst nog kan raadplegen. Dit is de contractuele informatieplicht. Dit moet gebeuren bij het sluiten van de overeenkomst, of in ieder geval binnen een redelijke termijn daarna, uiterlijk bij de levering van de zaken. Naar het oordeel van de kantonrechter kan in de context van de contractuele informatieplicht wel gebruik worden gemaakt van algemene voorwaarden, als die tenminste op een duurzame gegevensdrager worden verstrekt. Zo’n duurzame gegevensdrager kan een brief zijn, een e-mailbericht, een pdf-bestand of zelfs een factuur, op voorwaarde dat daarin alle informatie is opgenomen. Een link naar algemene voorwaarden volstaat niet.
Ambtshalve toets van naleving van informatieplichten en ambtshalve sanctionering van schending van die plichten (in het algemeen)
4.11.
Uit Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677 blijkt, zoals ook in 4.6 is overwogen, dat de kantonrechter er ambtshalve op moet toezien dat bepaalde informatieplichten worden nageleefd. Die bepaalde informatieplichten zijn de informatieplichten waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt en ook de informatieplichten waaraan de wet weliswaar geen specifieke sanctie verbindt, maar die wel essentieel worden geacht voor de besluitvorming van de consument. Beide categorieën overlappen elkaar deels.
4.12.
In geval van schending van een informatieplicht waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt moet de kantonrechter ambtshalve die wettelijke sanctie opleggen. In geval van schending van een informatieplicht waaraan de wet geen specifieke sanctie verbindt moet de kantonrechter, als die schending voldoende ernstig is, een sanctie opleggen die doeltreffend en evenredig is en die afschrikt. Daarbij moet in beginsel worden gedacht aan een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, bestaande uit een vermindering van de betalingsverplichting van de consument. In geval van schending van een informatieplicht uit een ‘overlap-categorie’ kan de kantonrechter, als de wettelijke sanctie niet of onvoldoende doeltreffend en evenredig is en onvoldoende afschrikt, naast of in plaats van die wettelijke sanctie ook overgaan tot vermindering van de betalingsverplichting van de consument.
Ambtshalve toets van naleving van informatieplichten en ambtshalve sanctionering van schending van die plichten (in deze zaak)
4.13.
In deze zaak heeft [geopposeerde] gesteld dat de koopovereenkomst is gesloten in de webwinkel van [naam onderneming] en dat is voldaan aan de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen. [geopposeerde] heeft voorts het bestelproces toegelicht. Zij heeft printscreens van dat bestelproces overgelegd en ook de factuur met daarop de specificatie van het gekochte horloge en wat er in rekening is gebracht.
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is voldaan aan de precontractuele verplichting om de consument te informeren over het herroepingsrecht (artikel 6:230m lid 1 onder h). Evenmin is voldaan aan de contractuele informatieverplichting ten aanzien van het herroepingsrecht, zoals bedoeld in artikel 6:230v lid 7 BW. Niet kan worden vastgesteld dat [opposant] bij het sluiten van de overeenkomst een duurzame gegevensdrager heeft ontvangen waar de relevante informatie met betrekking tot het herroepingsrecht in staat.
4.15.
Gelet op deze schendingen en de ernst daarvan heeft de kantonrechter in dit geval, onder verwijzing naar de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten, te raadplegen op www.rechtspraak.nl, het voornemen om de betalingsverplichting van [opposant] te verminderen met 25%.
4.16.
Gelet op het bepaalde in r.o. 3.1.18 van het genoemde arrest van de Hoge Raad zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen om zich over deze voorgenomen vermindering van de betalingsverplichting uit te laten.
4.17.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 9 februari 2022, waarop [geopposeerde] zich schriftelijk uit mag laten over de voorgenomen vermindering van de betalingsverplichting van [opposant] met 25%. [opposant] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop schriftelijk te reageren;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2021.