NJ 2002, 409
Onteigening. Huur van woomruimte tegen lage huur; verlies van dit voordeel. Aanvaard aanbod tot voortgezet gebruik dat is gedaan na inschrijving vonnis tot vervroegde onteigening. Schadebeperkende omstandigheid
HR 25-04-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1747, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
25 april 2001
- Magistraten
E. Korthals Altes, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, L. Monné, P.J. van Amersfoort
- Zaaknummer
1308
- Conclusie
A-G Ilsink
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
AB1747
- JCDI
JCDI:ADS64797:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1747, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1747, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑2001
- Wetingang
Essentie
Onteigening. Huur van woomruimte tegen lage huur; verlies van dit voordeel. Aanvaard aanbod tot voortgezet gebruik dat is gedaan na inschrijving vonnis tot vervroegde onteigening. Schadebeperkende omstandigheid.
Samenvatting
Niet onbegrijpelijke oordelen dat de schade ten bedrage van ƒ 54 600 die de huurder van woonruimte wegens hogere huurlasten lijdt, moet worden berekend op basis van het verschil tussen de huur van ƒ 1800 per jaar voor de onteigende woonruimte en die van ƒ 10 200 per jaar voor vervangende woonruimte en dat de forfaitaire vergoeding ingevolge art. 42 lid 2 Onteigeningswet niet in redelijke verhouding staat tot de werkelijke door de huurder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.