NJ 1999, 658
Enquêterecht / verhaal kosten onderzoek op voet 2:354 BW
HR 19-05-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AD3051, m.nt. J.M.M. Maeijer (Bobel II,Niebling/Curator Bobel)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
19 mei 1999
- Magistraten
R.J.J. Jansen, Van Brunschot, Hammerstein, Van Amersfoort, Lourens
- Zaaknummer
OK67
- Conclusie
A-G Mok
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AD3051
- Roepnaam
Bobel II
Niebling/Curator Bobel
- JCDI
JCDI:ADS116003:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AD3051, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 19‑05‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AD3051, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑1999
- Wetingang
BW art. 2:354
Essentie
Enquêterecht. Verhaal van kosten van het onderzoek op de voet van art. 2:354 BW.
Voor verhaal van de kosten van een enquête op een commissaris moet uit het verslag ten aanzien van die commissaris individueel en concreet blijken dat hij verantwoordelijk is voor een onjuist beleid; deze verantwoordelijkheid kan niet worden aangenomen op grond van een door betrokkene te weerleggen algemeen vermoeden dat de leden van de raad van commissarissen moeten hebben geweten van het geconstateerde wanbeleid. Cassatieschriftuur ‘belanghebbenden’ kan niet leiden tot principaal of incidenteel cassatieberoep of interventie.
Samenvatting
OK oordeelde dat vennootschap de kosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.