NJ 1996, 615
Onteigening / economische eigenaar kan niet op voet van 3 lid 2 Onteigeningswet tussenkomen in onteigeningsgeding / vergoeding van zijn onteigeningsschade door juridische eigenaar
HR 31-01-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AD2484, m.nt. R.A. Morzer Bruyns
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
31 januari 1996
- Magistraten
Stoffer, Urlings, Zuurmond, Herrmann, Fleers, Loeb
- Zaaknummer
1208
- Noot
R.A. Morzer Bruyns
- LJN
AD2484
- JCDI
JCDI:ADS144634:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AD2484, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 31‑01‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AD2484, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑1996
- Wetingang
Essentie
Onteigening. Economische eigenaar kan niet op de voet van art. 3 lid 2 Onteigeningswet tussenkomen in het onteigeningsgeding. Vergoeding van zijn onteigeningsschade door juridische eigenaar.
Samenvatting
De Hoge Raad komt niet terug op HR 24 juni 1992, NJ 1993, 548, waarin is geoordeeld dat een economische eigenaar niet kan worden aangemerkt als eigenaar, rechthebbende of derde belanghebbende in de zin van art. 3 Onteigeningswet.
De economische eigenaar heeft op de voet van art. 6:78 BW jegens de juridische eigenaar recht op vergoeding van zijn onteigeningsschade ter grootte van wat de juridische ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.