NJ 1994, 545
Rechtspersonenrecht / conflict over afschaffing vrijwillig verlicht structuurregime / vervolg op NJ 1993, 210 (m.nt. Ma) / ‘ondernemer’ voor toepassing van 25 en 26 WOR (adviesrecht ondernemingsraad) / ontvankelijkheid / vereenzelviging holding met dochter
HR 26-01-1994, ECLI:NL:PHR:1994:AD2032, m.nt. J.M.M. Maeijer (Heuga Holding)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
26 januari 1994
- Magistraten
R.J.J. Jansen, Bellaart, De Moor, C.H.M. Jansen, Van der Putt-Lauwers, Van Soest
- Zaaknummer
45
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AD2032
- Roepnaam
Heuga Holding
- JCDI
JCDI:ADS115965:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AD2032, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 26‑01‑1994
ECLI:NL:PHR:1994:AD2032, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑1994
- Wetingang
Essentie
Rechtspersonenrecht. Conflict over afschaffing vrijwillig verlicht structuurregime. Vervolg op OK 15 okt. 1992, NJ 1993, 210 (m.nt. Ma). ‘Ondernemer’ voor de toepassing van art. 25 en 26 WOR (adviesrecht ondernemingsraad). Ontvankelijkheid. Vereenzelviging holding met dochter.
Samenvatting
Heuga Holding (thans: Interface Heuga) was destijds tegelijkertijd 100% aandeelhoudster en statutair directeur van Heuga Nederland — die de aandeelhoudster was van een aantal werkmaatschappijen — en had als zodanig binnen de onderneming van Heuga Nederland grote zeggenschap. Voorts kwamen de statutaire bepalingen waarvan de wijziging in casu wordt aangevochten, hierop neer dat bij Heuga Nederland ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.