RSV 2020/109
De hoogte van het buiten beschouwing te laten bijzonder inkomen is dwingendrechtelijk bepaald, zodat de Belastingdienst/Toeslagen geen maatwerk kan leveren.
ABRvS 11-03-2020, ECLI:NL:RVS:2020:721, m.nt. mr. C.J.M. Kluytmans
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11 maart 2020
- Magistraten
Mr. J.A. Hagen
- Zaaknummer
201904481/1/A2
- Noot
mr. C.J.M. Kluytmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS198961:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Inkomensafhankelijke regelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:721, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑03‑2020
- Wetingang
Art. 7 lid 1 en 2 Awir; art. 2b lid 1 aanhef en onder e Besluit huurtoeslag; art. 6.20 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001
Essentie
De hoogte van het buiten beschouwing te laten bijzonder inkomen is dwingendrechtelijk bepaald, zodat de Belastingdienst/Toeslagen geen maatwerk kan leveren.
Samenvatting
Vanwege een te hoog toetsingsinkomen (€ 24.474,00) heeft appellante over berekeningsjaar 2017 geen recht op huurtoeslag. In haar bezwaar tegen deze afwijzing heeft zij verzocht bijzonder inkomen op het toetsingsinkomen buiten beschouwing te laten, namelijk een verhoging van 30% van haar WAO-uitkering ten bedrage van € 8.043,00. De Belastingdienst/Toeslagen is weliswaar aan dit bezwaar tegemoet gekomen, maar heeft slechts een bedrag van € 129,00 als bijzonder inkomen buiten beschouwing gelaten. Hierbij is aangesloten bij het in artikel 6.20, eerste lid, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.