Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 32a Extra hoeveelheid vangstmogelijkheden
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
28-08-2022, Stcrt. 2022, 22931 (uitgifte: 31-08-2022, regelingnummer: WJZ/ 22052273)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-08-2022, Stcrt. 2022, 22931 (uitgifte: 31-08-2022, regelingnummer: WJZ/ 22052273)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Indien een groep of producentenorganisatie een verzoek heeft ingediend als bedoeld in artikel 32, eerste lid, kent de minister aan het groepscontingent van die groep of producentenorganisatie ambtshalve een extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van een vissoort voor een vangstgebied toe.
2.
De totale hoeveelheid extra vangstmogelijkheden die door de minister op grond van het eerste en derde lid, kan worden toegekend is gelijk aan de totale hoeveelheid van de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten.
3.
De omvang van de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden per groep of producentenorganisatie wordt bepaald naar evenredigheid van hetgeen is opgevist en aangeland in het voorafgaande kalenderjaar, door de vissersvaartuigen van de leden van de groep of producentenorganisatie in het kalenderjaar waarvoor het groepscontingent wordt toegekend, per vissoort, genoemd in bijlage 8, in het daarbij voor die vissoort aangewezen vangstgebied.
4.
Artikel 32, tweede lid, is van toepassing op de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden.
5.
Artikel 46 is niet van toepassing op de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden.