Einde inhoudsopgave
Regeling spoorverkeer
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 04-10-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2023
- Bronpublicatie:
29-09-2023, Stcrt. 2023, 26332 (uitgifte: 03-10-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/266327)
- Inwerkingtreding
04-10-2023, terugwerkend tot: 01-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2023, Stcrt. 2023, 26332 (uitgifte: 03-10-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/266327)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
De trein stopt zodra in een hoofdsein, met uitzondering van een P-sein, gedoofd of onjuist licht wordt waargenomen en:
- a.
er geen toestemming is om een stoptonend sein te passeren;
- b.
het voorafgaande sein lichtsein nummer 212 a/b, zoals opgenomen in bijlage 4, dat geel licht uitstraalde, was;
- c.
het voorafgaande lichtsein een gedoofd sein was;
- d.
het voorafgaande sein baken nummer 249a, zoals opgenomen in bijlage 4, was; of
- e.
het voorafgaande sein lichtsein nummer 214, zoals opgenomen in bijlage 4, dat geel licht uitstraalde, of bord nummer 317, zoals opgenomen in bijlage 4, was.
In andere dan de onder a tot en met e genoemde gevallen wordt de snelheid begrensd tot 40 km/u, of de ter plaatse geldende lagere snelheid, om op elke plaats achter dit sein waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is te kunnen stoppen.
2.
Zodra in een P-sein gedoofd of onjuist licht wordt waargenomen, wordt de snelheid begrensd tot 40 kilometer per uur om op elke plaats achter dit sein waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is te kunnen stoppen.
3.
Indien in een voorsein gedoofd of onjuist licht wordt waargenomen, wordt gehandeld alsof dit sein overeenkomstig voorsein nummer 219 a/b, zoals opgenomen in bijlage 4, geel licht uitstraalt.