Einde inhoudsopgave
Regeling spoorverkeer
Bijlage 4
Geldend
Geldend vanaf 04-10-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2023
- Bronpublicatie:
29-09-2023, Stcrt. 2023, 26332 (uitgifte: 03-10-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/266327)
- Inwerkingtreding
04-10-2023, terugwerkend tot: 01-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2023, Stcrt. 2023, 26332 (uitgifte: 03-10-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/266327)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
behorende bij artikel 24 van de Regeling spoorverkeer
Inleiding
Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling spoorverkeer
De indeling is als volgt:
- —
blad bijgewerkte wijzigingsbladen;
- —
inhoudsopgave;
- —
seinbeelden.
Blad versie- en inhoudshistorie Bijlage 4
Het doel van het blad versie- en inhoudshistorie is, dat u dit invult nadat u een wijzigingsblad heeft ontvangen en heeft bijgewerkt in deze bijlage 4.
Inhoudsopgave
In de inhoudsopgave zijn alle seinbeelden opgenomen per hoofdstuk.
Seinbeelden
De pagina's met seinbeelden zijn verdeeld in 3 kolommen:
- —
nummer en naam van het desbetreffende sein;
- —
afbeelding;
- —
betekenis.
Eerste kolom
In de eerste kolom is het nummer en de naam van het sein opgenomen.
Tweede kolom
In de tweede kolom ‘Afbeelding’ is de beeltenis van het sein geplaatst. Het dag- en nachtsein staan naast elkaar. In de praktijk komen verschillende uitvoeringsvormen van seinen voor.
Derde kolom
In de derde kolom ‘Betekenis’ staat de betekenis van het sein.
Inhoud
1 | Algemeen |
1.1 | Begripsomschrijvingen |
1.2 | Toestemmingen en opdrachten |
2 | Lichtseinen |
2.1 | Hoofdseinen |
Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht | |
Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal | |
Nr. 206a/b Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht | |
Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal | |
Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal | |
Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht | |
Nr. 214a/b Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht | |
Nr. 215a/b Hoog of laag geplaatst rood licht | |
Nr. 216 Hoog of laag geplaatst wit licht | |
2.2 | Voorseinen |
Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht | |
Nr 218a/b Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal | |
Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht | |
2.3 | Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek |
Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht | |
Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht | |
Nr. 221 Hoog of laag geplaatst wit licht | |
Nr. 220a/b Hoog of laag geplaatst wit licht | |
3 | Snelheidsborden |
Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord | |
Nr. 314 Snelheidsbord | |
Nr 316 Snelheidsbord | |
Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug | |
Nr. 325a ‘L’-bord | |
Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord | |
Nr. 326a ‘A’-bord | |
Nr. 327a ‘E’-bord | |
4 | Aanvullende seinen |
4.1 | Richtingaanwijzer en herhalingssein |
Nr. 252 Richtingaanwijzer | |
Nr. 272 Herhalingssein diagonaal | |
Nr. 273 Herhalingssein horizontaal | |
4.2 | Borden aan lichtseinen |
Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’ | |
Nr 291b Voorseinbord | |
Nr. 291c P-bord | |
4.3 | Baken |
Nr. 249 Baken | |
Nr. 249a Keperbaken | |
Nr. 251 Reflectorplaatje | |
Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’ | |
Nr. 251a/II Gele bakens | |
Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen | |
5 | ATB-seinen |
5.1 | ATB-baanseinen |
Nr. 328a ATB-naderingsbord | |
Nr. 328 ATB-inschakelbord | |
Nr. 328b ATB-code bord | |
Nr. 329 ATB-uitschakelbord | |
Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht) | |
5.2 | ATB-cabineseinen |
Nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter | |
Nr. 802 Geel licht | |
Nr. 803 Geel met getal/ snelheidsmeter | |
Nr. 804 Wit licht | |
Nr. 805 Blauw licht | |
Nr. 806 Rood licht | |
Nr. 807 Eén gongslag | |
Nr. 808 Meer gongslagen | |
Nr. 809 Continu belsignaal | |
Nr. 810 5 seconden belsignaal | |
Nr. 811 Korte belsignalen | |
Nr. 812 Zoemer | |
Nr. 813 Elektrisch zicht | |
6 | Seinen voor tunnels en steile hellingen |
Nr. 276 ´L´-sein | |
Nr. 277 ´H´-sein | |
Nr. 278 Knipperend witte ´X´ | |
Nr. 279 Witte ´X´ | |
Nr. 280 Witte ´G´ | |
Nr. 281 Entreesnelheidsbord | |
Nr. 282 Adviessnelheidsbord | |
Nr. 282a Adviessnelheidsbord | |
Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord | |
7 | Seinen met stopopdrachten |
Nr. 300 Stopbord | |
Nr. 300a Stopbord met brandende witte lamp | |
Nr. 300b Stopbord met gedoofde lamp | |
Nr. 301 ‘S’-bord | |
Nr. 301b Facultatief stopbord | |
Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp | |
Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp | |
Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp | |
Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp | |
Nr. 242 Stopseinlantaarn/-bord | |
Nr. 302 ‘R’-bord | |
Nr. 322 ‘VS’-bord | |
Nr. 513 Afsluitbord | |
Nr. 243 Afsluitlantaarn/-bord | |
Nr. 244a/b Afsluitlantaarn veilig | |
Nr. 512b Rood licht of rode vlag of rode lichtgevende balk | |
Nr. 331 Blokbord | |
Nr. 375 Opdrachtbord | |
8 | Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers |
Nr. 306a Uitschakelbord | |
Nr. 307a Inschakelbord | |
Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’ | |
Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’ | |
Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting | |
Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’ | |
Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’ | |
Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning | |
9 | Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen |
Nr. 401 Frontseinen | |
Nr. 401b geduwde trein | |
Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement | |
Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten | |
Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde | |
Nr. 403 Sluitseinen | |
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild | |
Nr. 410 Gele vlag(gen) | |
Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht | |
10 | Remproefseinen |
Nr. 702a Remmen vast | |
Nr. 702b Remmen los | |
Nr. 702c Remmen in orde | |
11 | Vertrekseinen |
Nr. 706 Vertrekseinlicht | |
Nr. 700 Knipperend vertrekseinlicht 35 | |
12 | Overige vaste seinen |
Nr. 305 Verkenbord | |
Nr. 312 Fluitbord | |
Nr. 312a Facultatief fluitbord | |
Nr. 253a/b Wisselsein | |
Nr. 274 Weegbrugsein rond | |
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig | |
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’ | |
Nr. 351 Afgekruist lichtsein | |
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’ | |
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’ | |
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’ | |
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’ | |
Nr. 338 GSM-R omschakelbord | |
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein) | |
Nr. 304a Treinlengtebord | |
Nr. 304b Treinlengtebord | |
Nr. 304c Treinlengtebord | |
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht | |
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg | |
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein) | |
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein) | |
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten | |
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting. | |
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee knipperende witte lichten | |
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst’ voor een anti-icinginstallatie | |
Nr. 371 Matrixbord met | |
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een | |
Nr. 373 Treinlengtebord | |
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie | |
13 | Seinen voor ETCS |
Nr. 336 ETCS cabineseingeving | |
Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving | |
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering | |
Nr. 227a l/r wit licht: ETCS niveau 1 actief, stopplaatsmarkering | |
Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering | |
Nr. 228 Stopplaatsmarkering | |
14 | Handseinen voor materieelverplaatsing |
Nr. 518a Van de seingever af | |
Nr. 519a Naar de seingever toe | |
Nr. 520a Afstoten | |
Nr. 521 Snelheid verminderen | |
Nr. 522a Stoppen | |
Nr. 528a Bijdrukken/combineren | |
15 | Gevaarseinen |
Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon | |
Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen | |
Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht | |
Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht | |
16 | Seinen voor de persoonlijke veiligheid |
16.1 | Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo) |
Nr. 708 WUBO Twee witte lichten | |
Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten | |
16.2 | Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr) |
Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor | |
Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor | |
16.3 | Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido) |
Nr. 720 WIDO Twee witte lichten | |
Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten | |
16.4 | Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit) |
Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten | |
Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten | |
16.5 | Geluids- en lichtseinen bij werkzaamheden |
Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon | |
Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen | |
Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon | |
Nr. 618 Geluidssein een korte toon | |
Nr 724a Oranje zwaai- of flitslicht en sirene | |
Nr. 724b Niet werkend oranje zwaai of flitslicht en sirene | |
17 | Kenborden |
Hectometerbord | |
Hectometerbord overgang | |
Seinnummerbord | |
Seinnummerbord met V | |
Seinnummerbord met R | |
Seinnummerbord met C | |
Toegevoegd seinnummerbord | |
Pijlbord | |
Wisselnummerbord | |
Krukkastbord | |
Telefoonkastbord | |
Bord ‘Einde looppad’ | |
18 | Markeringen |
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer | |
Vrijbalk | |
19 | Lokaal voorkomende seinen |
19.1 | Amsterdam |
Nr. 215b Rood met gele driehoek | |
Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag | |
19.2 | Venlo |
Nr. 301a Stopbord E-Tractie | |
Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS | |
19.3 | Kijfhoek |
Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog | |
Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag | |
Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk | |
19.4 | Nederlands — Belgisch baanvakken |
Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’ | |
Nr. 349a Belgisch pijlbord | |
19.5 | Diverse baanvakken |
Nr. 306b Uitschakelbord | |
Nr. 307b Inschakelbord | |
Nr. 308b stroomafnemers neer | |
Nr. 309b stroomafnemers neer | |
Nr. 310b stroomafnemers op | |
19.6 | Baanvakken Tilburg — 's Hertogenbosch en Boxtel — Eindhoven |
Nr. 725a Gedoofd licht | |
Nr. 725b Knipperen rood licht | |
19.7 | Amersfoort |
Nr 268a/b Heuvelen verboden | |
Nr 269a/b Heuvelen toegestaan | |
20 | Seinen op buitendienstgesteld spoor |
Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag) |
1. Algemeen
1.1. Begripsomschrijvingen
In deze bijlage wordt verstaan onder:
groenvariant: de seinen 201, 202, 206a en 206b;
plaatselijke snelheid: de door een snelheidsbord 314 of 316 aangegeven maximale snelheid;
rijden op zicht: rijden met een zodanige snelheid, niet hoger dan 40 kilometer per uur of zoveel minder bij een lagere plaatselijke snelheid, dat in geval van bezet spoor of ander kenbaar gevaar op elk punt tijdig kan worden gestopt;
snelheidsaanduiding: snelheden worden aangegeven door getallen in seinen, waarbij geldt: snelheid is getal x 10 kilometer per uur;
snelheid begrenzen: opdracht de snelheid te verlagen tot de aangegeven snelheid en de toestemming te rijden met ten hoogste de aangegeven snelheid;
tijdelijke snelheidsbeperking: tijdelijke beperking op de plaatselijke snelheid.
1.2. Toestemmingen en opdrachten
De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.
Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.
Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:
- —
een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;
- —
een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.
2. Lichtseinen
2.1. Hoofdseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht | Rijden toegestaan met de plaatselijke snelheid. Als bij vertrek de plaatselijke snelheid niet bekend is, is rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur. | |
Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal | Rijden toegestaan met ten hoogste de aangegeven snelheid. | |
Nr. 206a/b Hoog geplaatst knipperend groen licht of laag geplaatst groen licht | 206a (hoog geplaatst knipperend groen licht): rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur. 206b (laag geplaatst groen licht): rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur of de ter plaatse geldende lagere snelheid. | |
Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal | Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid kan niet in alle situaties bij het volgende hoofdsein bereikt zijn. In die situaties mag de remming niet onderbroken worden indien het volgende hoofdsein een verdere begrenzing van de snelheid opdraagt. | |
Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal | Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid moet vóór het volgende hoofdsein bereikt zijn. | |
Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht | 212a (hoog geplaatst geel licht): Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of lager, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen. 212b (laag geplaatst geel licht): Rijden toegestaan met ten hoogste 40 kilometer per uur, of de ter plaatse geldende lagere snelheid, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen. | |
Nr. 214a/b Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht | Rijden op zicht. | |
Nr. 215a/b Hoog of laag geplaatst rood licht | Stoppen vóór het sein. | |
Nr. 216a/b Hoog of laag geplaatst wit licht | Door een bedieningshandeling uitgeschakeld sein. Rijden toegestaan na verkregen toestemming tot rangeren. |
2.2. Voorseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht: a. met een achtergrond-scherm met drie of vier rechte hoeken; b. zonder achtergrond-scherm met daaronder een voorseinbord 291b | Rijden toegestaan met de plaatselijke snelheid. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. | |
Nr. 218a/b Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal a. met een achtergrondscherm met drie of vier rechte hoeken; b. zonder achtergrondscherm met daaronder een voorseinbord 291b. | Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid moet vóór het volgende hoofdsein bereikt zijn. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. | |
Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht a. met een achtergrondscherm met drie of vier rechte hoeken; c. zonder achtergrondscherm met daaronder een voorseinbord 291b. | Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of lager, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
2.3. Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht met: – een achtergrond-scherm met rechte of afgeronde hoek, en – daaronder een wit vierkant bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog | Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of lager, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. | |
Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog | Stoppen vóór het sein. | |
Nr. 221 Hoog geplaatst wit licht met: – een achtergrond-scherm met rechte of afgeronde hoek en daaronder – een wit vierkant bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog | Rijden toegestaan. Aanduiding van een volgend sein nr. 220a/b dat wit licht uitstraalt. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. | |
Nr. 220a/b Hoog of laag geplaatst wit licht met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog | Voorbijrijden toegestaan. De inrichting achter het sein is veilig berijdbaar. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
3. Snelheidsborden
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis | |
---|---|---|---|
Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord | Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het eerstvolgende bord Nr. 314 bereikt zijn. Rijden met de aangegeven snelheid toegestaan indien voorgaand een groenvariant getoond werd. | ||
Nr. 314 Snelheidsbord | Aanduiding van de plaatselijke snelheid die voorbij het bord geldt. Snelheid verhogen naar een aangegeven snelheid hoger dan 40 kilometer per uur is alleen toegestaan indien voorafgaand een groenvariant getoond werd. | ||
Nr. 316 Snelheidsbord | Aanduiding van de plaatselijke snelheid die voorbij het bord geldt. Snelheid verhogen naar een aangegeven snelheid hoger dan 40 kilometer per uur is alleen toegestaan indien voorafgaand een groenvariant getoond werd. | ||
Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug | De door het getal aangegeven snelheid mag niet worden overschreden totdat:
| ||
Nr. 325a ‘L’-bord | Dag | Nacht twee synchroon knipperende gele lichten | Aanduiding van een tijdelijk verlaagde plaatselijke snelheid. |
Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord | Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, met dien verstande dat bij een bord met twee getallen:
| ||
Nr. 326a ‘A’-bord | Dag | Nacht (een knipperend geel licht) | Aanduiding van het begin van een spoorgedeelte waarvoor een tijdelijke snelheidsbeperking volgens het voorafgaande tijdelijke snelheidsbord geldt. |
Nr. 327a ‘E’-bord | Aanduiding van het einde van een spoorgedeelte waarvoor de tijdelijke snelheidsbeperking geldt. |
4. Aanvullende seinen
4.1. Richtingaanwijzer en herhalingssein
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 252 Richtingaanwijzer | Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg. | |
Nr. 272 Herhalingssein diagonaal | Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein een ander seinbeeld uitstraalt dan rood of geel knipperend licht. | |
Nr. 273 Herhalingssein horizontaal | Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein rood licht of geel knipperend licht uitstraalt. |
4.2. Borden aan lichtseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’ | Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval van storing de spoorwegovergang te kunnen sluiten. | |
Nr. 291b Voorseinbord | Aanduiding van een voorsein zonder achtergrondscherm. | |
Nr. 291c P-bord | Aanduiding van een P-sein. |
4.3. Baken
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 249 Baken | Aanduiding van de nadering van een voorsein. | |
Nr. 249a Keperbaken | Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. | |
Nr. 251 Reflectorplaatje | Aanduiding van de nadering van een lichtsein of een stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b’. | |
Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’ | Aanduiding van een achter het lichtsein gelegen bijzonder gevaarpunt. | |
Nr. 251a/II Gele bakens | Aanduiding van de nadering van een lichtsein dat op ten minste remwegafstand voorafgaat aan een lichtsein voorzien van een bord bijzonder gevaarpunt nr. 251a/l. | |
Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen | Aanduiding van de nadering van een P-sein dat voorafgaat aan een hoofdsein zonder P. |
5. ATB-seinen
5.1. ATB-baanseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 328a ATB-naderingsbord | Aanduiding van de nadering van het bord ‘Nr. 328 ATB-inschakelbord’. | |
Nr. 328 ATB-inschakelbord | Aanduiding van het begin van de inschakelsectie van het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB. | |
Nr. 328b ATB-code bord | Aanduiding van het begin van met ATB of ATBNG beveiligd gebied of de overgang tussen deze gebieden. | |
Nr. 329 ATB-uitschakelbord | Aanduiding van het einde van het gebied waar het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB of ATBNG functioneert. | |
Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht) | Aanduiding van het tonen van een cabinesein dat een snelheidsbegrenzing oplegt. |
5.2. ATB-cabineseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
ALS VASTE SEINEN OF ‘L’-, ‘A’- EN ‘E’-BORDEN EEN LAGERE SNELHEID OPLEGGEN DAN DE ATB-CABINESEINEN, MOET DIE LAGERE SNELHEID WORDEN AANGEHOUDEN. | ||
nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter | Rijden toegestaan met de door de vaste seinen aangegeven snelheid. | |
Nr. 802 Geel licht | Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur. | |
Nr. 803 Geel met getal/snelheidsmeter | Snelheid begrenzen tot de door borden en lichtseinen aangegeven snelheid. | |
Nr. 804 Wit licht | Aanduiding van het voldoen aan het ATB-remkriterium. | |
Nr. 805 Blauw licht | Aanduiding van het buiten dienst zijn van het automatisch treinbeveiligingssysteem. | |
Nr. 806 Rood licht | Aanduiding van een door het automatisch treinbeveiligingssysteem ingezette remming. | |
Nr. 807 Eén gongslag | Wijziging cabinesein. | |
Nr. 808 Meer gongslagen | ATB schakelt ‘Buiten dienst’. | |
Nr. 809 Continu belsignaal | De door de ATB opgedragen snelheid wordt overschreden. | |
Nr. 810 5 seconden belsignaal | De door de ATB Nieuwe Generatie opgedragen snelheid wordt overschreden. | |
Nr. 811 Korte belsignalen | De door de ATB opgedragen snelheid is bereikt. | |
Nr. 812 Zoemer | Kwiteren | |
Nr. 813 Elektrisch zicht | Vooraankondiging snelheidsbegrenzing. De snelheid moet begrensd zijn tot de snelheid vermeld in het display ‘doelsnelheid’ op een afstand aangegeven op de ‘afstandmeter doelsnelheid’. |
6. Seinen voor tunnels en steile hellingen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 276 L-sein | Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende H-sein ‘Nr. 277’ kan worden gestopt. Geldt alleen voor bestuur-ders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 277 H-sein | Stoppen voor het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 278 Knipperend witte X | Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein ‘Nr. 279 Witte ‘X’’ of een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden gestopt. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 279 Witte X | Stoppen vóór het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 280 Witte G | Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de bijbehorende lichtseinen en snelheid zodanig begrenzen dat bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’ de door dat sein aangegeven snelheid niet wordt overschreden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 281 Entreesnelheidsbord | Aan het begin van de tunnel of dalende helling rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 282 Adviessnelheidsbord | Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 282a Adviessnelheidsbord | Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord | Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet bereikt zijn bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
7. Seinen met stopopdrachten
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis | |
---|---|---|---|
Nr. 300 Stopbord | Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden. Als het onderbord meerdere opdrachten vermeldt, dan moeten deze worden uitgevoerd voordat het bord voorbij gereden mag worden. | ||
Nr. 300a Stopbord met brandende witte lamp | Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden. De wissels achter het sein liggen in de stand zoals aangegeven door het wisselsein, seinnummer 253a/b. | ||
Nr. 300b Stopbord met gedoofde lamp | Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden. De wissels achter het sein moeten lokaal worden bediend. | ||
Nr. 301 stopbord | Stoppen vóór het bord en de opdracht die op het onderbord staat vermeld, uitvoeren. Als geen opdracht wordt vermeld, mag na het stoppen verder worden gereden. | ||
Nr. 301b Facultatief stopbord | Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden. Als de toestemming vooraf is verkregen, mag sein 301b zonder stoppen voorbij worden gereden. | ||
Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp | Stoppen voor het bord en de opdracht die op het onderbord vermeld staat, uitvoeren. De brandende witte lamp betekent dat de wissels achter het sein in de juiste stand van de aangevraagde rijweg liggen en veilig berijdbaar zijn. | ||
Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp | Stoppen voor het bord en de opdracht, die op het onderbord vermeld staat, uitvoeren. De gedoofde witte lamp betekent dat de wissels achter het sein lokaal moeten worden bediend. | ||
Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp | Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. De wissels achter het sein liggen in de stand zoals aangegeven door het wisselsein, seinnummer 253a/b. | ||
Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp | Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. De wissels achter het sein worden lokaal bediend. | ||
Nr. 242 Stopseinlantaarn/-bord | Stoppen vóór het sein. Geldt niet voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd. | ||
Nr. 302 ‘R’-bord | Stoppen vóór het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd. | ||
Nr. 322 ‘VS’-bord | Stoppen vóór het sein, tenzij de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor. | ||
Nr. 513 Afsluitbord | Dag | Nacht (rood licht of reflecterend) | Stoppen vóór het sein. |
Nr. 243 Afsluitlantaarn/-bord | Stoppen vóór het sein. Indien het sein op een beweegbare brug is geplaatst, stoppen voor de brug. Eventueel is het bord bij een stootjuk dubbel uitgevoerd en/of voorzien van een rode lamp. | ||
Nr. 244a/b Afsluitlantaarn veilig | De inrichting(en) achter het sein is veilig berijdbaar. | ||
Nr. 512b Rood licht of rode vlag of rode lichtgevende balk | Stoppen vóór het sein. | ||
Nr. 331 Blokbord | Stoppen vóór het sein, tenzij de treindienstleider vooraf toestemming heeft gegeven om het sein voorbij te rijden. | ||
Nr. 375 Opdrachtbord | De opdracht vermeld op het onderbord uitvoeren alvorens het bord voorbij te rijden. Dit bord wordt onder meer toegepast op locaties waarover wegverkeer plaatsvindt en de machinist een overweg moet bedienen. |
8. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 306a Uitschakelbord | Uitschakelen tractiestroom. | |
Nr. 307a Inschakelbord | Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht geldt: voor getrokken treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt. en voor overige treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt. | |
Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’ | Aankondiging stroomafnemers neerlaten. | |
Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’ | Stroomafnemers moeten zijn neergelaten. | |
Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting | De stroomafnemers moeten zijn neergelaten bij gebruik van de wasinrichting. | |
Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’ | Toestemming om de stroomafnemers op te zetten. Indien een onderbord is aangebracht geldt: voor getrokken treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt. en voor overige treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt. | |
Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’ | Voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan. Indien een bovenbord is aangebracht is voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan in de richting waarnaar de pijl wijst. | |
Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning | Aanduiding van de bovenleidingspanning voorbij het volgende bord ‘Nr. 310a Stroomafnemers op’. Op het onderste bord is deze bovenleidingspanning vermeld. |
9. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 401 Frontseinen | Tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg gezien de rijrichting is de trein voorzien van:
Indien treinstellen tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg zijn gekoppeld, wordt de verlichting op de plaats van de koppeling gedoofd. | |
Nr. 401b geduwde trein | Historische voertuigen die van oudsher de A-configuratie van de opstelling van de frontseinen niet kunnen tonen, mogen ook een L-configuratie tonen Uitsluitend voor historische voertuigen die daarvoor niet ingericht zijn, bij geduwd rangeren, twee naar voren gerichte witte lampen op gelijke hoogte op het voorste voertuig van een geduwde trein | |
Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement | Een krachtvoertuig is tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg uitsluitend binnen een spoorwegemplacement aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een brandend wit licht. Het aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van tenminste een brandend wit licht is niet van toepassing gedurende de periode dat een locomotief of een trein op een hoofdspoorweg binnen een spoorwegemplacement is geparkeerd. | |
Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten | Stoppen in verband met gevaar. | |
Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde | Stoppen in verband met gevaar. | |
Nr. 403 Sluitseinen | Bij treinen Twee brandende, al dan niet knipperende, rode lichten aan de achterzijde of twee schilden (403-1, 403-2 of 403-5). In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE. | |
Bij treinen van het hogesnelheid spoorwegsysteem tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg Twee brandende rode lichten aan de achterzijde (403-1). | ||
Bij treinen op een buiten dienst gesteld spoor Een brandend, al dan niet knipperende, rood licht aan de achterzijde (403-3 of 403-4). | ||
Bij treinen niet bestemd voor het vervoer van personen Aan de achterzijde zijn voorzien van een brandend, al dan niet knipperend, rood licht of twee schilden (403-3, 403-4 of 403-5). | ||
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild | In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE (paragraaf 4.2.2.1.3.2). Twee reflecterende platen met aan de zijkanten witte driehoeken en boven- en onderaan rode driehoeken | |
Nr. 410 Gele vlag(gen) | Niet tegen het spoorvoertuig rangeren of afstoten. | |
Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht | Aanduiding aan het wegverkeer van een trein. |
10. Remproefseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 702a Remmen vast | Een blauw licht of een gebaar | Remmen vast. |
Nr. 702b Remmen los | Twee blauwe lichten of een gebaar | Remmen lossen. |
Nr. 702c Remmen in orde | Drie blauwe lichten of een gebaar. | Remproef geslaagd. |
11. Vertrekseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 706 Vertrekseinlicht | Toestemming voor het starten van de vertrekprocedure. | |
Nr. 700 Knipperend vertrek-seinlicht Wit knipperend licht met daaronder een V | Er is toestemming voor het starten van de vertrekprocedure. |
12. Overige vaste seinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 305 Verkenbord | Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand. | |
Nr. 312 Fluitbord | Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’. | |
Nr. 312a Facultatief fluitbord | Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien personen het overpad naderen. | |
Nr. 253a/b Wisselsein | Aanduiding van de stand van het wissel:
| |
Nr. 274 Weegbrugsein rond | Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’. | |
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig | Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid. | |
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’ | Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd. | |
Nr. 351 Afgekruist lichtsein | Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft. | |
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’ | Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren. | |
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’ | Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied. | |
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’ | Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een overweg. De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan. | |
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’ | Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee achter elkaar gelegen overwegen. De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang. | |
Nr. 338 GSM-R omschakelbord | GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk. | |
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein) | Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. | |
Nr. 304a Treinlengtebord | Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. | |
Nr. 304b Treinlengtebord | Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. | |
Nr. 304c Treinlengtebord | Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein bij perrons met perronfases tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Het bovenste getal geldt voor treinen die op beide perronfases kunnen halteren. Het onderste getal geldt voor treinen die in hun geheel langs de tweede of volgende perronfase tot stilstand moeten komen omdat deze de wissels langs het perron in de afbuigende stand berijden of omdat de bestuurder hiervoor expliciet instructie heeft gekregen. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. | |
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht | Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen. | |
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg | Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen. | |
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein) | Berijden van de overweg(en) toegestaan. | |
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein) | Stoppen vóór de overweg(en). | |
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten | Rangeren toegestaan. | |
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting. Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht | Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt. | |
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee knipperende witte lichten | Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 50 meter bedraagt. | |
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst’ voor een anti-icinginstallatie | Wanneer ijskristal wit oplicht: Anti-icinginstallatie is in dienst. Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst. | |
Nr. 371 Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie | Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht: De anti-icinginstallatie behandelt de trein. De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 kilometer per uur. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. | |
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie | Matrix geeft de actuele snelheid aan in kilometer per uur. Toelichting; Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 kilometer per uur door een anti-icinginstallatie te rijden. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. | |
Nr. 373 Treinlengtebord voor anti-icing | Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie heeft verlaten. Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. | |
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie | Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
13. Seinen voor ETCS
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 336 ETCS cabineseingeving | ETCS-cabine-seingeving actief. Treinen zonder ETCS cabinesignalering zo spoedig mogelijk stoppen en opdracht van de treindienstleiding opvolgen. | |
Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving | Einde ETCS-cabine-seingeving of ETCS-rijtoestemming. | |
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering | Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden of in SR mode rijden. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. | |
Nr. 227a l/r wit licht: ETCS niveau 1 actief, stopplaatsmarkering Hoog of laag geplaatst wit licht | ETCS level 1 achter het sein. Voorbijrijden toegestaan; daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt | |
Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaats-markering | Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming of in SR mode rijden. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. | |
Nr. 228 Stopplaatsmarkering | Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden. Treinen zonder cabineseingeving: stop. |
14. Handseinen voor materieelverplaatsing
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 518a Van de seingever af | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Rijden van de seingever af. |
Nr. 519a Naar de seingever toe | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Rijden naar de seingever toe. |
Nr. 520a Afstoten | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Afstoten. |
Nr. 521 Snelheid verminderen | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Snelheid verminderen en rekenen op sein ‘Nr. 522a Stoppen’. |
Nr. 522a Stoppen | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Stoppen. |
Nr. 528a Bijdrukken/combineren | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Bijdrukken/combineren. |
15. Gevaarseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon | Opletten. | |
Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen | Er dreigt gevaar. | |
Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht | Dag (rode vlag) — Nacht (rood licht) | Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht | Dag (gebaar) — Nacht (wit licht) | Stoppen in verband met gevaar. |
16. Seinen voor de persoonlijke veiligheid
16.1. Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 708 WUBO Twee witte lichten | Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft. | |
Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten | Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
16.2. Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor | Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft. | |
Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor | Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft. |
16.3. Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 720 WIDO Twee witte lichten | Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. | |
Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten | Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
16.4. Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten | Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. | |
Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten | Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
16.5. Geluids- en lichtseinen bij werkzaamheden
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon | Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarnaast men zich bevindt. | |
Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen | Er dreigt gevaar! | |
Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon | Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarin men zich bevindt. | |
Nr. 618 Geluidssein een korte toon | De werkzaamheden kunnen beginnen of hervat worden. | |
Nr. 724a Oranje zwaai- of flitslicht en sirene. | Er nadert een trein. | |
Nr. 724b Niet werkend oranje zwaai of flitslicht en sirene. | Er nadert geen trein. |
17. Kenborden
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Kilometerbord/Hectometerbord | Kilometer aanduiding. | |
Hectometer-bord | Hectometer-aanduiding | |
Hectometer-bord overgang | Hectometer-aanduiding van een overgang | |
Seinnummerbord | Aanduiding van het nummer van het sein. | |
Seinnummerbord met V | Aanduiding van het nummer van een voorsein. | |
Seinnummerbord met R | Aanduiding van het nummer van een herhalingssein Nr. 272 of 273 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer. | |
Seinnummerbord met C | Aanduiding van het nummer van een codewisselsein Nr. 330 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer. | |
Toegevoegd seinnummerbord | Aanduiding van een lichtsein zonder origineel nummer. | |
Pijlbord | Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is. Aanduiding van de sporen waarvoor het sein bestemd is. | |
Wisselnummerbord | Aanduiding van het nummer van een wissel. | |
Krukkastbord | Aanduiding van een kast waarin zich een wisselkruk bevindt. | |
Telefoonkastbord | Aanduiding van een kast waarin zich een telefoon bevindt waarmee rechtstreeks contact kan worden opgenomen met de treindienstleider. | |
Bord ‘Einde looppad’ | Aanduiding van het einde van een looppad. |
18. Markeringen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer | Aanduiding van de normaalstand van een ter plaatse te bedienen wissel, indien het witte vlak boven is. Na het berijden wordt het wissel in de in normaalstand teruggelegd. | |
Vrijbalk | Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor. |
19. Lokaal voorkomende seinen
19.1. Amsterdam
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 215b Rood met gele driehoek | Stoppen vóór het sein. | |
Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag | Bij nadering van het lichtsein: het lichtsein heeft geen betekenis. Bij vertrek vanuit de stilstand: rijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is, te kunnen stoppen. |
19.2. Venlo
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 301a Stopbord E-Tractie | Stoppen voor het bord. Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 15.000 V wisselspanning. Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 1.500 V gelijkspanning. | |
Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS | Rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur, als de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor. |
19.3. Kijfhoek
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog | Rijden over de rangeerheuvel naar de verdeelsporen toegestaan. | |
Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag | Opduwen van te heuvelen spoorvoertuigen toegestaan. Niet toegestaan met de locomotief het sein voorbij te rijden. | |
Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk | Voorbijrijden van het sein alleen toegestaan na toestemming van de treindienstleider. |
19.4. Nederlands — Belgisch baanvakken
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’ | Aanduiding van de plaatsing van de seinen aan de rechterzijde van het spoor waarvoor zij bestemd zijn. | |
Nr. 349a Belgisch pijlbord | Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is. |
19.5. Diverse baanvakken
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 306b Uitschakelbord | Uitschakelen tractiestroom. Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 307b Inschakelbord | Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht, mag het inschakelen van de tractiestroom slechts geschieden indien de trein uit niet meer dan het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 308b stroomafnemers neer | Binnen driehonderd meter de stroomafnemers neerlaten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 309b stroomafnemers neer | De stroomafnemers moeten zijn neergelaten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. | |
Nr. 310b stroomafnemers op | Toestemming om de stroomafnemers op te zetten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
19.6. Baanvakken Tilburg — 's Hertogenbosch en Boxtel — Eindhoven
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 725a Gedoofd licht | Sein geeft geen opdracht. | |
Nr. 725b Knipperen rood licht | Aanduiding van de activering van de werkzoneschakelaar voor het spoor waarop de werkzonelamp betrekking heeft. |
19.7. Amersfoort
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr 268a/b Heuvelen verboden a | Niet toegestaan spoorvoertuigen naar of over de heuvel te duwen. | |
b | ||
Nr 269a/b Heuvelen toegestaan a | Duwen van spoorvoertuigen naar of over de heuvel Toegestaan. | |
b |
20. Seinen op buitendienstgesteld spoor
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
---|---|---|
Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag) | Voor werktreinen: Stop vóór het sein. Voor de persoonlijke veiligheid: De werkzoneschakelaar voor de werkzone die ligt voor het betreffende sein is geactiveerd. |