V-N 2020/20.17
Conclusie A-G over verjaringstermijn in slepende aansprakelijkstellingszaak over opgezette belastingconstructie
HR (A-G) 13-03-2020, ECLI:NL:PHR:2020:284, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
13 maart 2020
- Zaaknummer
19/00895
- Conclusie
A-G Valk
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS198459:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1603, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:284, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2019
- Wetingang
art. 310 lid 1 BW
Essentie
Advocaat-Generaal Valk concludeert dat het uitgangspunt dat onbekendheid met de juridische beoordeling van de feiten niet eraan afdoet dat de verjaring een aanvang neemt, juist is. Het is echter onjuist en onbegrijpelijk dat dit volgens het hof ook opgaat onder de omstandigheden waarop X zich heeft beroepen.
Samenvatting
A nv heeft dga X geadviseerd over de fiscale gevolgen van de verplaatsing van de feitelijke leiding van drie vennootschappen naar Malta. Deze vennootschappen hebben in 2000 en 2001 in totaal € 24 mln. aan dividend uitgekeerd. Volgens A nv zou hierover in de geadviseerde constructie geen dividendbelasting zijn verschuldigd. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.