NJB 2021/2895
Een perceelseigenaar pretendeert een recht van erfdienstbaarheid van weg. Het hof oordeelt dat de erfdienstbaarheid is tenietgegaan door vermenging. Hoge Raad: 1. Inschrijfbaar feit. Het tenietgaan van een erfdienstbaarheid door vermenging behoort niet tot de feiten die op grond van art. 3:17 BW in de openbare registers kunnen worden ingeschreven. 2. Tegenwerping van niet-ingeschreven feiten. In het kader van art. 3:24 BW is niet slechts van belang of feiten zijn ingeschreven met betrekking tot het heersende erf, maar ook of feiten zijn ingeschreven met betrekking tot het dienende erf.
HR 29-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1617
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/03101
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1617, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:438, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑04‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Een perceelseigenaar pretendeert een recht van erfdienstbaarheid van weg. Het hof oordeelt dat de erfdienstbaarheid is tenietgegaan door vermenging. Hoge Raad: 1. Inschrijfbaar feit. Het tenietgaan van een erfdienstbaarheid door vermenging behoort niet tot de feiten die op grond van art. 3:17 BW in de openbare registers kunnen worden ingeschreven. 2. Tegenwerping van niet-ingeschreven feiten. In het kader van art. 3:24 BW is niet slechts van belang of feiten zijn ingeschreven met betrekking tot het heersende erf, maar ook of feiten zijn ingeschreven met betrekking tot het dienende erf.
Partij(en)
A, adv. mr. A.C. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.