Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 5a.7 [Toestemming derde vereist voor medegebruik]
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2018
- Bronpublicatie:
21-02-2018, Stb. 2018, 73 (uitgifte: 16-03-2018, kamerstukken: 34739)
- Inwerkingtreding
31-03-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2018, Stb. 2018, 90 (uitgifte: 30-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
In het geval dat voor het verlenen van medegebruik toestemming van een derde is vereist, is deze daartoe slechts gehouden indien het een redelijk verzoek betreft en hij:
- a.
direct of indirect een relevant economisch belang heeft in degene tot wie het verzoek tot medegebruik is gericht, of
- b.
deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe een andere groepsmaatschappij als bedoeld in dat artikel behoort, die een direct of indirect relevant economisch belang heeft in degene tot wie het verzoek is gericht.
2.
De derde die op grond van het eerste lid gehouden is toestemming te verlenen, ontvangt voor het medegebruik een redelijke vergoeding als bedoeld in artikel 5a.5, eerste lid, onderdeel b.