NJB 2020/978:Verzet tegen een strafbeschikking, art. 257e lid 1 en 3 Sv: ingevolge deze bepaling kan het doen van verzet (ook) geschieden door een bij bijzondere volmacht door de verdachte schriftelijk gemachtigde. Die aldus schriftelijk gemachtigde dient zelf op het parket te verschijnen en aldaar die volmacht over te leggen. De wet biedt niet de mogelijkheid dat een dergelijke volmacht anders dan in persoon op het parket wordt overgelegd. In casu is het verzet niet op de juiste wijze gedaan nu dat door een gemachtigde schriftelijk is gedaan onder bijvoeging van de schriftelijke volmacht. Daarbij is niet relevant is of ter terechtzitting in hoger beroep de verdachte of een door hem op de voet van artikel 279 Sv gemachtigde raadsman is verschenen en de verdachte onderscheidenlijk de gemachtigde raadsman aldaar heeft verklaard dat de verdachte de wens had om op rechtsgeldige wijze verzet te doen