RvdW 2021/834:Voorhanden hebben van wapen en zich in dat wapen bevindende munitie. Uit vermelding van art. 57 Sr blijkt dat hof van oordeel is dat m.b.t. bewezenverklaard voorhanden hebben van pistool en patronen sprake is van meerdaadse samenloop. Dat oordeel is niet z.m. begrijpelijk, in aanmerking genomen dat bewezenverklaarde betrekking heeft op een zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex waarbij patronen zijn aangetroffen in patroonhouder en in kamer van pistool en dat zowel voorhanden hebben van pistool als voorhanden hebben van patronen een overtreding van art. 26 lid 1 WWM oplevert. Dit leidt echter niet tot vernietiging van bestreden uitspraak, omdat de door hof opgelegde gevangenisstraf van 162 dagen ver onder strafmaximum van 4 jaren ligt dat zou gelden als van eendaadse samenloop zou worden uitgegaan. Verdachte heeft daarom onvoldoende belang bij cassatie.