NJ 2010, 101
Art. 197 Sr; beroep op overmacht onvoldoende gemotiveerd verworpen.
HR 01-12-2009, ECLI:NL:HR:2009:BK4875, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
07/12112
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
N. Keijzer
- LJN
BI5627
- JCDI
JCDI:ADS127111:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI5627, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BK4875, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI5627, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑05‑2009
- Wetingang
Essentie
Verdachte verblijft in Nederland nadat hij tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Het beroep op overmacht dat van verdachte redelijkerwijs niet gevergd kon worden om te voldoen aan zijn verplichting om Nederland te verlaten omdat ‘er geen ander land is waar de verdachte terecht kan’ , heeft het hof verworpen met de overweging dat niet is gebleken van voldoende inspanningen van verdachte om het land te verlaten. Nu het Hof heeft geoordeeld dat de situatie in casu ‘een patstelling benaderde — aan de ene kant een ongewenstverklaring en aan de andere kant, gelet op art. 3 EVRM, geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.