NJ 2007, 56
Beginsel ne bis in idem. Begrip ‘dezelfde feiten’. Uitvoer in staat en invoer in andere staat. Vrijspraak van verdachte.
HvJ EG 28-09-2006, ECLI:EU:C:2006:614, m.nt. N. Keijzer (Van Straaten)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
28 september 2006
- Magistraten
K. Schiemann, N. Colneric, J.N. Cunha Rodrigues, M. Ileš ič, E. Levits
- Zaaknummer
C-150/05
- Conclusie
A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer
- Noot
N. Keijzer
- LJN
AZ2152
- Roepnaam
Van Straaten
- JCDI
JCDI:ADS115684:1
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:614, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 28‑09‑2006
- Wetingang
Uitv.overeenkomst Akkoord van Schengen art. 54
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank te 's‑Hertogenbosch (Nederland) bij beslissing van 23 maart 2005.
Beginsel ne bis in idem. Begrip ‘dezelfde feiten’. Uitvoer in staat en invoer in andere staat. Vrijspraak van verdachte.
Samenvatting
Artikel 54 SUO moet aldus worden uitgelegd dat het relevante criterium voor de toepassing van dit artikel de gelijkheid van de materiële feiten is, begrepen als het bestaan van een geheel van feiten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, ongeacht de juridische kwalificatie van deze feiten of het beschermde rechtsbelang. Wat delicten in verband met verdovende middelen betreft, is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.