NJ 2006, 475
Schending van gemeenschapsregeling inzake verblijfsrecht van burgers van Unie. Nationale wetgeving en administratieve praktijk met betrekking tot voorwaarde inzake toereikende eigen bestaansmiddelen en geven van bevelen om grondgebied van betrokken lidstaat te verlaten.
HvJ EG 23-03-2006, ECLI:EU:C:2006:192, m.nt. M.R. Mok
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
23 maart 2006
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C.W.A. Timmermans, A. Rosas, K. Schiemann, J. Makarczyk, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, P. Kũris, J. Klučka, U. Lõhmus, E. Levits, A. Ó Caoimh
- Zaaknummer
C-408/03
- Conclusie
A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer
- Noot
M.R. Mok
- LJN
AW4040
- JCDI
JCDI:ADS158754:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:192, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 23‑03‑2006
- Wetingang
EG-Verdrag art. 18; EG-Richtlijn nr. 90/364
Essentie
Schending van gemeenschapsregeling inzake verblijfsrecht van burgers van Unie. Nationale wetgeving en administratieve praktijk met betrekking tot voorwaarde inzake toereikende eigen bestaansmiddelen en geven van bevelen om grondgebied van betrokken lidstaat te verlaten.
Samenvatting
Door bij de toepassing van richtlijn 90/364 op de onderdanen van een lidstaat die aanspraak maken op rechten die voortvloeien uit die richtlijn en uit artikel 18 EG-Verdrag, de inkomsten van een in de lidstaat van ontvangst wonende levensgezel buiten beschouwing te laten wanneer niet voor de notaris een overeenkomst met een bijstandsclausule is gesloten, is het Koninkrijk België de krachtens artikel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.