NJ 2007, 172
Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke zaken. Uitlegging van art. 15 EEX-Verordening. Bevoegdheid ter zake door consumenten gesloten overeenkomsten. Prijstoezegging. Misleidende reclame. Rechterlijke beslissing over bevoegdheid die in kracht van gewijsde is gegaan. Heropening in hoger beroep. Rechtszekerheid. Voorrang van gemeenschapsrecht. Art. 10 EG-Verdrag.
HvJ EG 16-03-2006, ECLI:EU:C:2006:178 (Kapferer)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
16 maart 2006
- Magistraten
P. Jann, N. Colneric, K. Lenaerts, E. Juhász, M. Ilešič
- Zaaknummer
C-234/04
- Conclusie
A-G Tizzano
- LJN
AV6079
- Roepnaam
Kapferer
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:674, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 16‑03‑2006
ECLI:EU:C:2006:178, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 16‑03‑2006
- Wetingang
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 234 EG-Verdrag, ingediend door Landesgericht Innsbruck bij beslissing van 26 mei 2004.
Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke zaken. Uitlegging van art. 15 EEX-Verordening. Bevoegdheid ter zake door consumenten gesloten overeenkomsten. Prijstoezegging. Misleidende reclame. Rechterlijke beslissing over bevoegdheid die in kracht van gewijsde is gegaan. Heropening in hoger beroep. Rechtszekerheid. Voorrang van gemeenschapsrecht. Art. 10 EG-Verdrag.
Samenvatting
Het uit art. 10 EG-Verdrag voortvloeiende samenwerkingsbeginsel gebiedt een nationale rechter niet, nationale procedureregels buiten toepassing te laten teneinde een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.