AB 2006, 191
Geen EG-rechtelijke verplichting om met het EG-recht strijdige rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde te herzien.
HvJ EG 16-03-2006, ECLI:EU:C:2006:178, m.nt. R.J.G.M. van Widdershoven (Kapferer)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
16 maart 2006
- Magistraten
Mrs. P. Jann, N. Colneric, K. Lenaerts, E. Juhász, M. Ilešič
- Zaaknummer
C-234/04
- Conclusie
A-G Tizzano
- Noot
R.J.G.M. van Widdershoven
- LJN
AV6079
- Roepnaam
Kapferer
- JCDI
JCDI:ADS866242:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:674, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 16‑03‑2006
ECLI:EU:C:2006:178, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 16‑03‑2006
- Wetingang
EG-Verdrag art. 10; EG-verord. nr. 44/2001 art. 15; EG-verord. nr. 44/2001 art. 16; EG-verord. nr. 44/2001 art. 24
Essentie
Geen EG-rechtelijke verplichting om met het EG-recht strijdige rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde te herzien.
Samenvatting
Het uit art. 10 EG-Verdrag voortvloeiende samenwerkingsbeginsel gebiedt een nationale rechter niet, nationale procedureregels buiten toepassing te laten teneinde een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing te onderzoeken en te vernietigen wanneer deze in strijd met het gemeenschapsrecht blijkt te zijn.
Het arrest Kühne & Heitz doet aan deze beoordeling niet af. Zo de in dit arrest geformuleerde beginselen al toepassing zouden kunnen vinden in een context die, zoals die van het hoofdgeding, betrekking heeft op een in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.