RN 2006, 25
Successierecht. Woonplaatsfictie art. 3 lid 1 SW vormt geen beperking van het kapitaalverkeer in de zin van art. 56 EG.
HvJ EG 23-02-2006, ECLI:EU:C:2006:131
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
23 februari 2006
- Magistraten
A. Rosas, J. Malenovský, S. von Bahr, A. Borg Barthet, U. Lõhmus; A-G P. Léger
- Zaaknummer
C-513/03
- LJN
AV5214
- JCDI
JCDI:ADS871966:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:131, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 23‑02‑2006
ECLI:EU:C:2005:416, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 30‑06‑2005
- Wetingang
SW art. 3 lid 1; EG art. 56
Essentie
Beperkt de woonplaatsfictie van art. 3 lid 1 SW het kapitaalverkeer in de zin van art. 56 EG?
Samenvatting
Mevrouw Van Hilten-Van der Heijden is op 22 november 1997 in België overleden. Zij bezat de Nederlandse nationaliteit. Tot begin 1988 was zij woonachtig in Nederland, vervolgens in België en sinds 1991 in Zwitserland. Haar nalatenschap bestond onder meer uit in diverse landen gelegen onroerende zaken en gehouden effecten- en bankrekeningen.
Aan de erfgenamen is een aanslag successierecht opgelegd op grond van art. 3 lid 1 SW. Dit artikel bepaalt dat een Nederlander, die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.