AB 2005, 425:Geen verplichting lidstaat om ten behoeve van een burger beroep in te stellen bij het Hof van Justitie.

AB 2005, 425

Geen verplichting lidstaat om ten behoeve van een burger beroep in te stellen bij het Hof van Justitie.

Documentgegevens:

HvJ EG 20-10-2005, ECLI:EU:C:2005:625, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
Datum: 20 oktober 2005
Magistraten: Rosas, Puissochet, von Bahr, Lõhmus, Ó Caiomh
Zaaknummer: C-511/03
Noot: R.J.G.M. Widdershoven
LJN: AU8367
JCDI: JCDI:ADS14513:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
EU-recht (V)
Brondocumenten: ECLI:EU:C:2005:625, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 20‑10‑2005
Wetingang: EG-Verdrag art. 5; EG-Verdrag art. 10; EG-Verdrag art. 230 (ex 173); EG-Verdrag art. 232 (ex 175); EG-Verdrag art. 288 (ex 215); Richtlijn 89/662/EEG art. 17; Richtlijn 90/425/EEG art. 17; Beschikking 94/381/EG betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van BSE art. 1

Essentie

Samenvatting

Het gemeenschapsrecht verplicht een lidstaat op geen enkele wijze een beroep tot nietigverklaring overeenkomstig art. 230 EG of wegens nalaten overeenkomstig art. 232 EG in te stellen ten behoeve van één van zijn burgers. Het gemeenschapsrecht verzet zich er in beginsel echter niet tegen dat het nationale recht een dergelijke verplichting bevat of voorziet in de aansprakelijkheid van de lidstaat op grond dat hij niet aldus heeft gehandeld.

Partij(en)

Staat der Nederlanden (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.