AB 1996, 371
HvJ EG, 28-03-1996, nr. C-468/93
HvJ EG 28-03-1996, ECLI:EU:C:1996:139, m.nt. F.H. van der Burg
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
28 maart 1996
- Magistraten
Edward, Puissochet, Moitinho de Almeida, Gulmann, Wathelet
- Zaaknummer
C-468/93
- Noot
F.H. van der Burg
- LJN
AN5140
- JCDI
JCDI:ADS866211:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1996:139, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 28‑03‑1996
ECLI:EU:C:1995:443, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 14‑12‑1995
- Wetingang
Essentie
Verwijzing in EG-Richtlijn naar de definities van bouwterrein van de lid-staten. Lid-staten bevoegd te bepalen wanneer een onbebouwd terrein een bouwterrein is in de zin van de Zesde BTW-Richtlijn.
Samenvatting
De commissie had betoogd dat de levering van een bouwterrein valt onder het algemene regime van de Zesde BTW-Richtlijn volgens welk regime alle belastbare handelingen worden belast, behoudens de uitdrukkelijk voorziene afwijkingen. Het HvJ EG deelt de opvatting van de Nederlandse regering dat art. 4 derde lid sub b van deze Richtlijn uitdrukkelijk verwijst naar de definities van bouwterrein van de Lid-Staten. Volgens deze bepaling worden ‘als bouwterrein (…) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.