V-N 2021/6.17
Verjaringstermijn begint niet al te lopen wanneer adviseur toezegt dat alles goed komt
HR 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1603, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 oktober 2020
- Magistraten
Streefkerk, Du Perron, Kroeze, Wattendorff, Lock
- Zaaknummer
19/00895
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS252109:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1603, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:284, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2019
- Wetingang
art. 310 lid 1 Boek 3 BW
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte voorbij is gegaan aan de stelling van [eiser 1] dat er op 14 december 2005 onvoldoende zekerheid was dat A nv faalde in de nakoming van haar opdracht. Voor aanvang van de verjaringstermijn is vereist dat het gaat om een daadwerkelijke bekendheid met de schade.
Samenvatting
[Eiser 1] is dga van een bouwconcern. In 1997 verkoopt hij de onderneming en draagt hij de aandelen in de werkmaatschappijen over. Na de verkoop blijft aandeelhouder van een drietal inactieve vennootschappen (die in 2005 door fusie zijn opgegaan in Y bv) met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.