Rb. Roermond, 05-08-2009, nr. 89898/HAZA08-765
ECLI:NL:RBROE:2009:BJ4026
- Instantie
Rechtbank Roermond
- Datum
05-08-2009
- Zaaknummer
89898/HAZA08-765
- LJN
BJ4026
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROE:2009:BJ4026, Uitspraak, Rechtbank Roermond, 05‑08‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2011:BT2861, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Gst. 2010, 19 met annotatie van C.W.M. van Alphen
TBR 2010/13 met annotatie van M.A.M. Dieperink
Uitspraak 05‑08‑2009
Inhoudsindicatie
Ruimte voor Ruimte regeling. Overtreding van het verbod van détournement de pouvoir én miskenning van de door de (WRO)wetgever beoogde spreiding van taken en bevoegdheden over de diverse betrokken overheden, waardoor sprake is van strijd met de openbare orde in de zin van artikel 3:40 BW. Het beding in de overeenkomst tussen de Gemeente en gedaagde, inhoudende dat gedaagde een financiële vergoeding aan de Gemeente betaalt ten behoeve van de financiering van de sloop van agrarische bedrijfgebouwen, is derhalve nietig.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 89898 / HA ZA 08-765
Vonnis van 5 augustus 2009
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HORST AAN DE MAAS,
zetelend te Horst,
eiseres,
advocaat mr. H.J.J.M. van der Bruggen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A.M.H.C. Coppens.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 7 januari 2009
- -
het proces-verbaal van comparitie van 9 april 2009.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het perceel, kadastraal bekend gemeente [H], [sectie ..], nummer [..], plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats]. Het perceel is gelegen in het buitengebied.
2.2.
De Gemeente en [gedaagde] hebben op 20 juni 2005 een overeenkomst gesloten waarin onder meer het volgende is opgenomen:
OVERWEGENDE DAT,
- a.
De Partiële Streekplanherziening Ruimte voor Ruimte Noord- en Midden-Limburg onder voorwaarden de mogelijkheid biedt een woning te realiseren in ruil voor sloop van 1000 m2 agrarische bedrijfsbebouwing, herziening/intrekking van de milieuvergunning van het bedrijf en doorhaling van mestrechten;
- b.
De gemeente met de Provincie Limburg een bestuursovereenkomst heeft gesloten en uit dien hoofde de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen om Ruimte voor Ruimte binnen haar grondgebied mogelijk te maken. In die bestuursovereenkomst, in samenhang met het eerdergenoemde provinciaal ruimtelijk beleidskader, is neergelegd dat per 1000 m2 aan gesloopte agrarische bedrijfsgebouwen behorende bij een/de intensieve veehouderijtak(ken) een woningbouwcontingent verkregen kan worden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas heeft op 21 november 2000 besloten contingent aan te vragen bij de provincie in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling. Totaal zijn 33 contingenten aangevraagd bij de Provincie Limburg. Per contingent dient de gemeente een vastgesteld bedrag, de zogenaamde normvergoeding (…) te betalen aan de provincie, dat door laatstgenoemde ingezet zal worden ter vergoeding voor het slopen van agrarische bedrijfsbebouwing, intrekking/ herziening van milieuvergunning en doorhaling van mestrechten. Voornoemde betaling wordt ook wel aangeduid met de term “voorfinanciering”;
- c.
De woningbouwcontingenten inzake Ruimte voor Ruimte alleen kunnen worden verkregen, indien is aangetoond dat voor elke woning 1000 m2 agrarische bedrijfsgebouw(en) zijn gesloopt en de milieuvergunning(en) van de/het desbetreffende bedrijf/bedrijven zijn geactualiseerd door de gemeente(n), alsmede via een verklaring van Bureau Heffingen in Assen (of diens rechtsopvolger) is aangetoond dat de mestrechten van de/het desbetreffende bedrijf/bedrijven is/zijn doorgehaald;
- d.
(…)
- e.
Initiatiefnemer een woning in het kader van Ruimte voor Ruimte wil ontwikkelen op een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Horst, sectie T, nummer 305, welke in eigendom toebehoort aan initiatiefnemer, een en ander zoals aangegeven op de aan deze overeenkomst gehechte situatieschets (…).
- f.
Ten behoeve van de realisatie van de woning zoals genoemd onder e het contingent zal voortkomen uit de door de provincie Limburg aan de gemeente Horst aan de Maas toegewezen contingenten in het kader van Ruimte voor Ruimte;
- g.
(…)
- h.
In ruil voor het recht om een woning te mogen ontwikkelen op de beoogde locatie binnen de gemeente Horst aan de Maas, de initiatiefnemer bereid is om de financiële middelen te verschaffen ten behoeve van de voorfinanciering in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte zoals genoemd onder b.
- i.
(…)
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN
Artikel 2
- a.
De initiatiefnemer betaalt € 89.957,12 (…) aan de gemeente ten behoeve van de voorfinanciering van 1 (zegge één) maal de sloop van 1000 m² agrarische bedrijfgebouwen in het kader van de Regeling Ruimte voor Ruimte;
- b.
De initiatiefnemer verwerft in beginsel het recht om gebruik te mogen maken van 1 (zegge: één) woningbouwcontingent op de beoogde locatie;
- c.
(…)
Artikel 3
- a.
De gemeente zal ten behoeve van de gebruikmaking van woningbouwcontingenten in het kader van Ruimte voor Ruimte op beoogde locaties de benodigde planologisch-juridische procedure starten;
(…)
2.3.
Bij besluit van 8 mei 2006 heeft het College van Burgemeester en Wethouders op verzoek van [gedaagde] besloten:
(…) vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het bestemmingsplan “Buitengebied” ten behoeve van het bouw- en woonrijp maken en het gebruik van de grond voor de bouw van een compensatiewoning met garage in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte 1e tranche, op het perceel kadastraal bekend gemeente [H], [sectie ..], nummer [..], plaatselijk bekend [adres] vooralsnog ongenummerd te [woonplaats], een en ander met inachtneming van de bij dit besluit behorende ruimtelijke onderbouwing;
2.4.
Op 4 januari 2007 is door het College van Burgemeester en Wethouders aan [gedaagde] een bouwvergunning verleend.
3. Het geschil
3.1.
De gemeente heeft bij dagvaarding gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van EUR 89.957,12, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente vanaf 26 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
De gemeente grondt haar vordering op nakoming van de met [gedaagde] gesloten overeenkomst als hiervoor onder 2.2. verwoord. De voorwaarde van het betalen van een financiële vergoeding maakt volgens de Gemeente bovendien onderdeel uit van het vrijstellingsbesluit nu daarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing waarin wordt verwezen naar de overeenkomst met [gedaagde] waarin de financiële voorwaarde is opgenomen.
3.3.
[gedaagde] bestrijdt dat hij tot nakoming gehouden is. Hij heeft de nietigheid van de overeenkomst ingeroepen stellende dat er sprake is van een onaanvaardbare doorkruising van het publiekrecht, in het bijzonder de WRO.
4. De beoordeling
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat de voorwaarde van het betalen van een financiële vergoeding door [gedaagde] aan de Gemeente geen onderdeel uitmaakt van het vrijstellingsbesluit, nu een enkele indirecte verwijzing daarnaar in de overwegingen daartoe onvoldoende is. Het besluit zelf luidt als hiervoor onder 2.3. is verwoord en daarin wordt niet gerept over de financiële voorwaarde. De rechtbank zal het geschil derhalve beoordelen op grond van de privaatrechtelijke overeenkomst tussen de Gemeente en [gedaagde].
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beding in de overeenkomst tussen de Gemeente en [gedaagde], inhoudende dat [gedaagde] een financiële vergoeding aan de Gemeente betaalt ten behoeve van de voorfinanciering van de sloop van agrarische bedrijfgebouwen, nietig is op grond van artikel 3:13 jo. 3:40 lid 1 BW. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.3.
Door middel van een subsidieregeling zijn intensieve veehouderijbedrijven in de gelegenheid gesteld om hun bedrijf te beëindigen, door het verkopen van mestrechten en door hun stallen gesubsidieerd te laten slopen. Deze sloopsubsidie is betaald door de provincie Limburg. De provincie heeft op haar beurt een bestuursovereenkomst gesloten met de Gemeente, waarin de provincie zich jegens de Gemeente heeft verbonden om in ruil voor een financiële bijdrage ter financiering van de sloopsubsidie, haar medewerking te verlenen in de vorm van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
4.4.
De Gemeente tracht de in het kader van voornoemde regeling aan de provincie geleverde financiële bijdrage terug te verdienen, door woningbouw in het buitengebied toe te staan in ruil voor een financiële bijdrage van de bouwers van dergelijke woningen.
Eén en ander is in het onderhavige geval neergelegd in de onder 2.2. genoemde overeenkomst tussen de Gemeente en [gedaagde].
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank strekt de overeenkomst tussen de Gemeente en [gedaagde] tot uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan en een bouwvergunning op een wijze die in strijd is met het verbod van détournement de pouvoir omdat daarmee niet wordt beoogd ruimtelijk ordeningsbeleid te voeren maar om financiële middelen te verwerven voor het provinciaal sloopbeleid, welk sloopbeleid primair dient te worden gekwalificeerd als milieubeleid. De belangrijkste reden om de betrokken vrijstelling en vergunning te verlenen is aldus niet gelegen in de sfeer van de ruimtelijke ordening en evenmin in de sfeer van de Gemeente.
Er zijn ook geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat - de overeenkomst en de onderliggende Ruimte voor Ruimte regeling weggedacht - Burgemeester en Wethouders de betrokken vrijstelling en vergunning zou hebben verleend. Met andere woorden: de onderhavige woning lijkt alleen gerealiseerd te mogen worden vanwege bovengenoemd beleidskader (dat zich bevindt in de provinciale sfeer en primair gericht is op milieu en fondsenwerving daarvoor) en niet vanwege een gemeentelijke visie op een gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied van de Gemeente Horst aan de Maas.
4.6.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van overtreding van het verbod van détournement de pouvoir én van een miskenning van de door de (WRO)wetgever beoogde spreiding van taken en bevoegdheden over de diverse betrokken overheden, waardoor sprake is van strijd met de openbare orde in de zin van artikel 3:40 BW. Het beding in de overeenkomst tussen de Gemeente en [gedaagde], inhoudende dat [gedaagde] een financiële vergoeding aan de Gemeente betaalt ten behoeve van de financiering van de sloop van agrarische bedrijfgebouwen is derhalve nietig.
4.7.
De rechtbank zal de vorderingen van de Gemeente afwijzen.
4.8.
De Gemeente Horst aan de Maas zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- -
explootkosten EUR 0,00
- -
vast recht 1.148,00
- -
salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.936,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Gemeente Horst aan de Maas in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 2.936,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen, mr. R. Kluin en mr. J.M.E. Derks en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2009.