Einde inhoudsopgave
Opiumwetbesluit
Artikel 8 [Uitzonderingen]
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2022
- Bronpublicatie:
15-11-2022, Stb. 2022, 456 (uitgifte: 21-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2022, Stb. 2022, 474 (uitgifte: 28-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De artikelen 3, 4, 5, 6, en 7 zijn niet van toepassing ten aanzien van preparaten die geen andere substanties bevatten dan die, bedoeld in de bij de wet behorende Lijst II, met uitzondering van de substanties:
amobarbital,
buprenorfine,
butalbital,
cathine,
cyclobarbital,
flunitrazepam,
gluthethimide,
hennep,
pentazocine en
pentobarbital.
2.
De in het eerste lid genoemde artikelen zijn eveneens niet van toepassing ten aanzien van:
- a.
preparaten van:
acetyldihydrocodeïne,
codeïne,
dihydrocodeïne,
ethylmorfine,
folcodine,
nicocodine,
nicodicodine,
norcodeïne of
voor zover het preparaat een of meer andere bestanddelen bevat en per doseringseenheid niet meer dan 100 mg van genoemde substantie bevat, dan wel, ingeval het een onverdeeld preparaat betreft, de concentratie van die substantie in het preparaat niet meer bedraagt dan 2,5 procent;
- b.
preparaten van propiram die niet meer dan 100 mg propiram per doseringseenheid bevatten en waaraan ten minste een gelijke hoeveelheid methylcellulose is toegevoegd;
- c.
preparaten van dextropropoxyfeen voor oraal gebruik die niet meer dan 135 mg dextropropoxyfeen base per doseringseenheid bevatten dan wel waarin, ingeval het een onverdeeld preparaat betreft, de concentratie van die substantie niet hoger is dan 2,5 procent;
- d.
preparaten van cocaïne die niet meer dan 0,1 procent cocaïne, berekend als base, bevatten en preparaten van opium of morfine die niet meer dan 0,2 procent morfine, berekend als watervrije base, bevatten, voor zover die preparaten zodanig zijn samengesteld dat de desbetreffende substanties niet op eenvoudige wijze of in zodanige omvang kunnen worden teruggewonnen dat een gevaar voor de volksgezondheid ontstaat;
- e.
preparaten van difenoxine die per doseringseenheid niet meer dan 0,5 mg difenoxine bevatten alsmede een hoeveelheid atropinesulfaat van ten minste 5 procent van de hoeveelheid difenoxine;
- f.
preparaten van difenoxylaat die per doseringseenheid niet meer dan 2,5 mg difenoxylaat, berekend als base, bevatten alsmede een hoeveelheid atropinesulfaat van ten minste 1 procent van de hoeveelheid difenoxylaat;
- g.
- h.
3.
De in het eerste en tweede lid bedoelde preparaten worden door gevestigde apothekers en apotheekhoudende artsen slechts afgeleverd op een recept.