HR, 18-11-2016, nr. 13/05846
ECLI:NL:HR:2016:2626
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-11-2016
- Zaaknummer
13/05846
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2626, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1862, Gevolgd
- Vindplaatsen
Douanerechtspraak 2017/202
Uitspraak 18‑11‑2016
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Partij(en)
18 november 2016
Nr. 13/05846
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] S.A. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2013, nr. 12/00117, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. 11/1) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 26 september 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 juli 2016, Sprengen/Pakweg Douane B.V., C-97/15, ECLI:EU:C:2016:556.
2. Beoordeling van de middelen
Uit het hiervoor onder 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat het Hof de screenplays terecht heeft ingedeeld in post 8521 90 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur. De middelen falen derhalve.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.