RvdW 2022/869
Poging tot dwingen stagiair tot nemen ontslag bij beveiligingsbedrijf van verdachte door bedreiging met smaad, art. 284 lid 1 sub 2 Sr. 1. Klachtvereiste. Had hof zich ambtshalve moeten uitlaten of tijdig een klacht was ingediend ook al heeft gemachtigde raadsman ttz. geen verweer gevoerd, omdat uit de stukken het ernstig en rechtstreeks vermoeden rijst dat OM n-o is? 2. Bewijsklacht. Redengevendheid brief voor bewijs. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 13-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1115
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 september 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, C. Caminada
- Zaaknummer
21/01154
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1115, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:548, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2022
Essentie
Poging tot dwingen stagiair tot nemen ontslag bij beveiligingsbedrijf van verdachte door bedreiging met smaad, art. 284 lid 1 sub 2 Sr. 1. Klachtvereiste. Had hof zich ambtshalve moeten uitlaten of tijdig een klacht was ingediend ook al heeft gemachtigde raadsman ttz. geen verweer gevoerd, omdat uit de stukken het ernstig en rechtstreeks vermoeden rijst dat OM n-o is? 2. Bewijsklacht. Redengevendheid brief voor bewijs. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01154
Datum 13 september 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.