RSV 2016/152:Schending inlichtingenverplichting — objectieve en subjectieve verwijtbaarheid — oplegging boete — bewijslast — uitleg begrip grove schuld — evenredigheid

RSV 2016/152

Schending inlichtingenverplichting — objectieve en subjectieve verwijtbaarheid — oplegging boete — bewijslast — uitleg begrip grove schuld — evenredigheid

Documentgegevens:

CRvB 20-04-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1429

Instantie: Centrale Raad van Beroep
Datum: 20 april 2016
Magistraten: Mrs. Van den Hurk, Lange en Van der Kris
Zaaknummer: 15/1233 WW
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:CRVB:2016:1429, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 20‑04‑2016
Wetingang: Art. 6 lid 2 EVRM; art. 25, 27a WW; art. 2, 2a Boetebesluit SZW; art. 3, 4, 5, 6 Beleidsregel boete werknemer 2013; art. 5:46, 8:69, 8:72a, 8:113 Awb; art. 24 lid 4; art. 23, lid 4, 227a, 227b, 447c, 447d Sr; art. 40, 41 Awir

Essentie

Schending inlichtingenverplichting — objectieve en subjectieve verwijtbaarheid — oplegging boete — bewijslast — uitleg begrip grove schuld — evenredigheid

Samenvatting

De waarborg dat een ieder tegen wie een strafvervolging is ingesteld voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld volgens de wet is bewezen, brengt mee dat het Uwv bij boeteoplegging feiten moet stellen en, voor zover betwist, moet aantonen dat als gevolg van een schending van de inlichtingenverplichting onverschuldigd uitkering is betaald. In geval van twijfel dient aan betrokkene het voordeel van de twijfel te worden gegund. Staat de overtreding vast, dan is van essentiële betekenis dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.