Vgl. de conclusie van mijn ambtgenoot Knigge (ECLI:NL:PHR:2013:BZ6515, rov. 5.6) vóór HR HR 9 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6515.
HR, 23-06-2015, nr. 14/01540
ECLI:NL:HR:2015:1694
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23-06-2015
- Zaaknummer
14/01540
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1694, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑06‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:948, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:948, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1694, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0287
Uitspraak 23‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht schuldheling.
Partij(en)
23 juni 2015
Strafkamer
nr. 14/01540
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 17 maart 2014, nummer 22/005810-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Bouman, advocaat te Delft, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet toereikend is gemotiveerd in het licht van hetgeen door en namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 31 januari 2012 te Delft en in Nederland, een motorblok (van een brom/snorfiets) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat motorblok redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal relaas d.d. 26 februari 2012 van de politie Haaglanden met nr. PL 1581 2012021829. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (doorgenummerd proces-verbaal blz. 2 en 3):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 31 januari 2012 werden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], gestuurd naar de Elzenlaan te Delft. Ter plaatse bleek de tenaamgestelde van een snorfiets te staan. Tevens bleek een persoon genaamd [betrokkene 1] (het hof leest: [betrokkene 1]), geboren op [geboortedatum] 1974, bij de snorfiets te staan. Deze persoon overhandigde een aangifte (hof: doorgenummerd proces-verbaal blz. 6 en 7) en deelde ons verbalisanten mede dat dit de snorfiets is waarvan hij (het hof leest: zij) aangifte van diefstal heeft gedaan op 13 november 2011 met registratienummer 2011240518.
De tenaamgestelde overhandigde desgevraagd een kentekenbewijs dat overeen kwam met de kentekenplaat bevestigd aan de snorfiets. De tenaamgestelde was niet in staat het framenummer behoorlijk te laten zien. Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 1], de snorfiets voor technisch onderzoek meegenomen naar het politiebureau te Delft.
2. Een proces-verbaal d.d. 6 februari 2012 van de politie Haaglanden met nr. 3412/2012. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (doorgenummerd proces-verbaal blz. 9 tot en met 11):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 2 februari 2012 hebben wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], het hierna genoemde voertuig onderzocht:
Soort: Bromfiets
Merk: Tomos
Type: A35-HDA
Op dat moment voorzien van het kenteken [AA-00-BB]
Bevraging van het Kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer leverde op dat dit kenteken op naam is gesteld van:
[verdachte].
Dit kenteken is afgegeven voor het volgende voertuig:
Soort: Bromfiets
Merk: Tomos
Type: A35-HDA
Voertuigidentificatienummer: [001]
ONDERZOEK VOERTUIG:
Het is ons ambtshalve bekend, dat het voertuigidentificatienummer (nader te noemen V.I.N.) door de fabrikant bij dit merk en type voertuig, op drie plaatsen zichtbaar werd aangebracht. Na onderzoek op deze drie plaatsen werd op het balhoofd het goedkeuringsnummer […] en een zeer slecht leesbaar V.I.N. aangetroffen.
Ter plaatse is door ons vervolgens een etsbehandeling met de daartoe bestemde chemisch werkzame vloeistoffen toegepast. Tijdens deze behandeling werd het door de fabrikant aangebrachte V.I.N. wel zichtbaar.
Hier aangetroffen nummer luidt: *[001]*
Dit nummer is door de fabrikant aangebracht. In het nummer hebben wij geen veranderingen geconstateerd. Het behoort bij het onderzochte voertuig.
Wij zagen verder dat het frame kennelijk van zijn originele verflaag was ontdaan, mogelijk door middel van zandstralen. Hierna werd het voertuig kennelijk van een laag grijze grondverf voorzien, waarna deze matzwart werd overgespoten.
Wij zagen dat de bromfiets was voorzien van enkele zilvergrijze opzetstukken.
Onderzoek motorblok
Bij onderzoek aan het in het onderzochte voertuig aangebrachte motorblok bleek dat dit voorzien was van het motornummer *[002]*.
Dit nummer is door de fabrikant aangebracht. In het nummer werden door ons geen veranderingen geconstateerd.
Uit navraag bij de importeur van dit merk bromfiets bleek, dat de motor met het motornummer *[002]* door de fabrikant oorspronkelijk werd geplaatst in een tweewielig motorvoertuig merk Tomos, kleur zilvergrijs, bouwjaar 2002, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [003].
Bevraging van het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer leverde op dat voor het motorvoertuig met het voertuigidentificatienummer: [003] op 18 mei 2006 het kenteken [CC-00-DD] is afgegeven, voor een bromfiets van het merk Tomos, type A35-HDA.
Dit voertuig staat sinds 13 november 2011 als ontvreemd gesignaleerd, onder vermelding van het proces-verbaalnummer PLl581 2011240518.
Conclusie:
Het aangebrachte voertuigidentificatienummer is origineel en behoort bij het onderzochte voertuig.
Het onderzochte voertuig was voorzien van een motorblok dat van fabriekswege werd geplaatst in een bromfiets die thans als ontvreemd staat gesignaleerd.
3. De verklaring van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 3 maart 2014 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik heb op 31 januari 2012 te Delft een bromfiets van het merk Tomos, gekentekend [AA-00-BB] voorhanden gehad. Ik heb op internet gezocht. Het frame van de Tomos had ik via Marktplaats bij iemand in Rotterdam gekocht. Het motorblok van deze Tomos had ik via Marktplaats en vervolgens via Whatsapp van iemand in Rijswijk gekocht. Van de verkoper had ik geen woonadres doorgekregen maar het adres van een flatgebouw bij de Bogaard in Rijswijk. Toen ik bij het flatgebouw aankwam om het motorblok te kopen, stond de man daar al op straat op mij te wachten."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De verdachte heeft over het verwerven van het motorblok verklaard dat hij deze via Marktplaats en Whatsapp van een man heeft gekocht, op straat bij een flat bij het winkelcentrum In de Bogaard in Rijswijk. Met deze hem onbekende man, van wie de verdachte ook geen naam en geen (adres)gegevens wist, had de verdachte daar afgesproken. Onder deze omstandigheden waarin de verdachte het motorblok heeft aangeschaft, had de verdachte naar het oordeel van het hof redelijkerwijs moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.4.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep hebben de verdachte onderscheidenlijk diens raadsman aldaar het volgende aangevoerd:
"Ik heb op 31 januari 2012 te Delft een bromfiets van het merk Tomos, gekentekend [AA-00-BB]voorhanden gehad. Ik heb op internet gezocht. Het frame van de Tomos had ik via Marktplaats bij iemand in Rotterdam gekocht. Het motorblok van deze Tomos had ik via Marktplaats en vervolgens via Whatsapp van iemand in Rijswijk gekocht. Van het door mij gekochte frame en het motorblok heb ik de Tomos gemaakt.
Ik had juist bewust een duurder motorblok gekocht omdat ik eerder al eens daarmee in de fout ben gegaan. De bromfiets die ik toen kocht, bleek toen achteraf te zijn gestolen.
Op het frame stond een nummer vermeld dat ik heb nagetrokken. Het nummer op het motorblok heb ik niet nagetrokken. Op het motorblok zaten geen krasjes. Het frame heb ik overgespoten omdat het helemaal verroest was. Op het frame stond het nummer duidelijk vermeld. Als je de verflaag van het framenummer verwijdert, kun je het nummer zo lezen.
Bij het monteren van het motorblok aan het frame heb ik hulp gekregen van iemand anders. Het spuiten van het frame heb ik zelf gedaan.
U vraagt mij of ik aan de verkoper van het motorblok heb gevraagd of het eerlijke handel was.
De verkoper heeft aan mij verteld dat hij een aanrijding had gehad met zijn brommer, waardoor zijn voorvork kapot was. Hij heeft toen zijn motorblok van de brommer verwijderd en dit te koop gezet. De verkoper had ook nog andere onderdelen van de brommer te koop. De verkoper was een man van ongeveer 30 jaar oud. Hij zag er betrouwbaar uit. Mijn raadsman vraagt mij of ik het adres nog weet van de man van wie ik het motorblok heb gekocht.
Ik had het motorblok via Marktplaats gevonden. Van de verkoper had ik geen woonadres doorgekregen maar het adres van een flatgebouw bij de Bogaard in Rijswijk. Toen ik bij het flatgebouw aankwam om het motorblok te kopen, stond de man daar al op straat op mij te wachten. De naam van de man weet ik niet.
De brommer is in één dag opgebouwd. Het motorblok had ik toen al een paar maanden. De exacte datum van het opbouwen van de brommer weet ik niet meer.
(...)
De raadsman voert het woord tot verdediging en bepleit vrijspraak van zijn cliënt van het ten laste gelegde. Daartoe voert de raadsman aan dat zijn cliënt een frame en een motorblok heeft gekocht via Marktplaats en dat daarmee helemaal niets mis is. Is dan het feit dat je niet een precies adres afspreekt al reden om te denken dat dat niet goed is? De politie had onderzoek moeten doen bij de importeur om de identiteit van het motorblok te achterhalen. Cliënt heeft een normale prijs betaald voor het blok."
2.3.
Mede gelet op hetgeen door en namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd is de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat motorblok redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof", niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2015.
Mr. Van de Griend is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
Conclusie 19‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht schuldheling.
Nr. 14/01540
Mr. Harteveld
Zitting 19 mei 2015
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 17 maart 2014 de verdachte wegens “schuldheling” veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 dagen, subsidiair 15 dagen hechtenis.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. M. Bouman, advocaat te Delft, heeft een schriftuur ingezonden, houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed. Uit de bewijsmotivering zou niet kunnen volgen dat de verdachte ‘ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van het motorblok redelijkerwijs had moeten vermoeden’ dat het ging om een door misdrijf verkregen goed.
3.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 31 januari 2012 te Delft en in Nederland, een motorblok (van een brom/snorfiets) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat motorblok redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.”
3.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal relaas d.d. 26 februari 2012 van de politie Haaglanden met nr. PL 1581 2012021829. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (doorgenummerd proces-verbaal blz. 2 en 3):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 31 januari 2012 werden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], gestuurd naar de Elzenlaan te Delft. Ter plaatse bleek de tenaamgestelde van een snorfiets te staan. Teven bleek een persoon genaamd [betrokkene 1] (het hof leest: [betrokkene 1]), geboren op [geboortedatum] 1974, bij de snorfiets te staan. Deze persoon overhandigde een aangifte (hof: doorgenummerd proces-verbaal blz. 6 en 7) en deelde ons verbalisanten mede dat dit de snorfiets is waarvan hij (het hof leest: zij) aangifte van diefstal heeft gedaan op 13 november 2011 met registratienummer 2011240518.
De tenaamgestelde overhandigde desgevraagd een kentekenbewijs dat overeen kwam met de kentekenplaat bevestigd aan de snorfiets. De tenaamgestelde was niet in staat het framenummer behoorlijk te laten zien. Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 1], de snorfiets voor technisch onderzoek meegenomen naar het politiebureau te Delft.
2. Een proces-verbaal d.d. 6 februari 2012 van de politie Haaglanden met nr. 3412/2012. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (doorgenummerd proces-verbaal blz. 9 tot en met 11):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 2 februari 2012 hebben wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], het hierna genoemde voertuig onderzocht:
Soort: Bromfiets
Merk: Tomos
Type: A35-HDA
Op dat moment voorzien van het kenteken [AA-00-BB]
Bevraging van het Kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer leverde op dat dit kenteken op naam is gesteld van:
[verdachte].
Dit kenteken is afgegeven voor het volgende voertuig:
Soort: Bromfiets
Merk: Tomos
Type: A35-HDA
Voertuigidentificatienummer: [001]
ONDERZOEK VOERTUIG:
Het is ons ambtshalve bekend, dat het voertuigidentificatienummer (nader te noemen V.I.N. door de fabrikant bij dit merk en type voertuig, op drie plaatsen zichtbaar werd aangebracht.
Na onderzoek op deze drie plaatsen werd op het balhoofd het goedkeuringsnummer […] en een zeer slecht leesbaar V.I.N. aangetroffen.
Ter plaatse is door ons vervolgens een etsbehandeling met de daartoe bestemde chemisch werkzame vloeistoffen toegepast. Tijdens deze behandeling werd het door de fabrikant aangebrachte V.I.N. wel zichtbaar. Hier aangetroffen nummer luidt: *[001]*
Dit nummer is door de fabrikant aangebracht. In het nummer hebben wij geen veranderingen geconstateerd. Het behoort bij het onderzochte voertuig.
Wij zagen verder dat het frame kennelijk van zijn originele verflaag was ontdaan, mogelijk door middel van zandstralen. Hierna werd het voertuig kennelijk van een laag grijze grondverf voorzien, waarna deze matzwart werd overgespoten. Wij zagen dat de bromfiets was voorzien van enkele zilvergrijze opzetstukken.
Onderzoek motorblok
Bij onderzoek aan het in het onderzochte voertuig aangebrachte motorblok bleek dat dit voorzien was van het motornummer *[002]*. Dit nummer is door de fabrikant aangebracht. In het nummer werden door ons geen veranderingen geconstateerd.
Uit navraag bij de importeur van dit merk bromfiets bleek, dat de motor met het motornummer *[002]* door de fabrikant oorspronkelijk werd geplaats in een tweewielig motorvoertuig merk Tomos, kleur zilvergrijs, bouwjaar 2002, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [003].
Bevraging van het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer leverde op dat voor het motorvoertuig met het voertuigidentificatienummer: [003] op 18 mei 2006 het kenteken [CC-00-DD] is afgegeven, voor een bromfiets van het merk.Tomos, type A35-HDA.
Dit voertuig staat sinds 13 november 2011 als ontvreemd gesignaleerd, onder vermelding van het proces-verbaalnummer PLl581 2011240518.
Conclusie:
Het aangebrachte voertuigidentificatienummer is origineel en behoort bij het onderzochte voertuig. Het onderzochte voertuig was voorzien van een motorblok dat van fabriekswege werd geplaatst in een bromfiets die thans als ontvreemd staat gesignaleerd.
3. De verklaring van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 3 maart 2014 verklaard -zakelijk weergegeven-:
Ik heb op 31 januari 2012 te Delft een bromfiets van het merk Tomos, gekentekend [AA-00-BB] voorhanden gehad. Ik heb op internet gezocht. Het frame van de Tomos had ik via Marktplaats bij iemand in Rotterdam gekocht. Het motorblok van deze Tomos had ik via Marktplaats en vervolgens via Whatsapp van iemand in Rijswijk gekocht. Van de verkoper had ik geen woonadres doorgekregen maar het adres van een flatgebouw bij de Bogaard in Rijswijk. Toen ik bij het flatgebouw aankwam om het motorblok te kopen, stond de man daar al op straat op mij te wachten.”
3.4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 3 maart 2014 houdt onder meer het volgende in:
“De verdachte legt op vragen van de voorzitter een verklaring af, inhoudende:
Ik heb op 31 januari 2012 te Delft een bromfiets van het merk Tomos, gekentekend [AA-00-BB] voorhanden gehad. Ik heb op internet gezocht. Het frame van de Tomos had ik via Marktplaats bij iemand in Rotterdam gekocht. Het motorblok van deze Tomos had ik via Marktplaats en vervolgens via Whatsapp van iemand in Rijswijk gekocht. Van het door mij gekochte frame en het motorblok heb ik de Tomos gemaakt. Ik had juist bewust een duurder motorblok gekocht omdat ik eerder al eens daarmee in de fout ben gegaan. De bromfiets die ik toen kocht, bleek toen achteraf te zijn gestolen. Op het frame stond een nummer vermeld dat ik heb nagetrokken. Het nummer op het motorblok heb ik niet nagetrokken. Op het motorblok zaten geen krasjes. Het frame heb ik overgespoten omdat het helemaal verroest was. Op het frame stond het nummer duidelijk vermeld. Als je de verflaag van het framenummer verwijdert, kun je het nummer zo lezen. Bij het monteren van het motorblok aan het frame heb ik hulp gekregen van iemand anders. Het spuiten van het frame heb ik zelf gedaan. U vraagt mij of ik aan de verkoper van het motorblok heb gevraagd of het eerlijke handel was. De verkoper heeft aan mij verteld dat hij een aanrijding had gehad met zijn brommer, waardoor zijn voorvork kapot was. Hij heeft toen zijn motorblok van de brommer verwijderd en dit te koop gezet. De verkoper had ook nog andere onderdelen van de brommer te koop. De verkoper was een man van ongeveer 30 jaar oud. Hij zag er betrouwbaar uit. Mijn raadsman vraagt mij of ik het adres nog weet van de man van wie ik het motorblok heb gekocht. Ik had het motorblok via Marktplaats gevonden. Van de verkoper had ik geen woonadres doorgekregen maar het adres van een flatgebouw bij de Bogaard in Rijswijk. Toen ik bij het flatgebouw aankwam om het motorblok te kopen, stond de man daar al op straat op mij te wachten. De naam van de man weet ik niet. De brommer is in één dag opgebouwd. Het motorblok had ik toen al een paar maanden. De exacte datum van het opbouwen van de brommer weet ik niet meer.
(…)
De raadsman voert het woord tot verdediging en bepleit vrijspraak van zijn cliënt van het ten laste gelegde. Daartoe voert de raadsman aan dat zijn cliënt een frame en een motorblok heeft gekocht via Marktplaats en dat daarmee helemaal niets mis is. Is dan het feit dat je niet een precies adres afspreekt al reden om te denken dat dat niet goed is? De politie had onderzoek moeten doen bij de importeur om de identiteit van het motorblok te achterhalen. Cliënt heeft een normale prijs betaald voor het blok.”
3.5.
In een nadere bewijsoverweging in de aanvulling op het verkorte arrest heeft het Hof nog het volgende overwogen:
“Nadere bewijsoverweging
De verdachte heeft over het verwerven van het motorblok verklaard dat hij deze via Marktplaats en Whatsapp van een man heeft gekocht, op straat bij een flat bij het winkelcentrum In de Bogaard in Rijswijk. Met deze hem onbekende man, van wie de verdachte ook geen naam en geen (adres)gegevens wist, had de verdachte daar afgesproken. Onder deze omstandigheden waarin de verdachte het motorblok heeft aangeschaft, had de verdachte naar het oordeel van het hof redelijkerwijs moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.”
3.6.
Voor een veroordeling ter zake van schuldheling is ingevolge art. 417bis lid 1 sub a Sr vereist dat ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van het bewuste goed sprake is van schuld ten aanzien van de omstandigheid dat het desbetreffende goed door misdrijf is verkregen. In de woorden ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’ komt de schuld tot uitdrukking. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat het hier gaat om ‘grove of aanmerkelijke onvoorzichtigheid’ en dat daarvan sprake is indien de verdachte in de gegeven omstandigheden bij enig nadenken had kunnen vermoeden dat het goed gestolen was en hij derhalve zonder nader onderzoek niet had mogen handelen.1.
3.7.
Het Hof heeft de bewezenverklaring van de schuld gebaseerd op het feit dat de verdachte het motorblok via Marktplaats en Whatsapp heeft gekocht van een onbekende man, van wie hij geen naam en adresgegevens wist, op straat bij een flat in een winkelcentrum. Daarmee heeft het Hof mijns inziens niet voldoende inzichtelijk gemaakt in welke mate de verdachte is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht en dus dat hij met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld. Ik neem daarbij in aanmerking dat uit de verklaring van de verdachte naar voren komt dat de verdachte van de particuliere verkoper heeft vernomen dat het motorblok vanwege een aanrijding te koop werd aangeboden - dit verhaal van de verkoper maakt mijns inziens een verwijt dat geen verdere navraag naar de herkomst van het motorblok is gedaan krachteloos - en dat de verdachte naar eigen zeggen het motorblok tegen een normale prijs heeft gekocht. Daarbij valt het op dat het Hof niet heeft vastgesteld hoeveel de verdachte voor het motorblok heeft betaald en wat het waard was. Bij de Politierechter heeft de verdachte verklaard dat het motorblok nieuw € 350,- was en dat hij via Marktplaats het blok voor € 250,- heeft gekocht.2.Ik onderken wel (als feit van algemene bekendheid) dat motorblokken van voertuigen, gelet ook op de doorgaans aanzienlijke waarde daarvan, veelvuldig het voorwerp zijn van diefstal en heling. Dit enkele feit is echter onvoldoende om bij de koop van een motorblok van een gebrek aan de vereiste voorzichtigheid te spreken. Daartegenover staat dat het bij een koop en verkoop via de internetsite Marktplaats.nl niet vreemd is om af te spreken op een andere locatie dan bij de verkoper thuis, nadat partijen overeenstemming hebben bereikt over de prijs van het goed. En ook is het niet ongebruikelijk dat de verkopende partij om privacy- en veiligheidsredenen zoveel mogelijk zijn adres- en persoonlijke gegevens probeert af te schermen voor de buitenwereld. Het oordeel van het Hof inhoudende dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het motorblok van misdrijf afkomstig was, is dan ook, gelet op de feiten en omstandigheden die het Hof redengevend heeft geacht, niet zonder meer begrijpelijk en aldus ontoereikend gemotiveerd, zodat het middel gegrond is.3.
3.8.
Het middel slaagt.
4. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑05‑2015
Zie proces-verbaal ter terechtzitting van de Politierechter van 18 december 2012.
Vgl. o.m. HR 10 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:532 en HR 25 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5625.Anders: HR 9 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6515. De door het Hof aangenomen feiten en omstandigheden waren redengevend voor de bewezenverklaring van de schuld.