Einde inhoudsopgave
Warenwet
Artikel 33
Geldend
Geldend van 01-07-2017 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
10-02-2017, Stb. 2017, 72 (uitgifte: 02-03-2017, kamerstukken: 34470)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2017, Stb. 2017, 247 (uitgifte: 16-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
Aan de aanvrager of de houder van de aanwijzing of erkenning, dan wel aan degene ten behoeve van wie de werkzaamheden worden verricht kunnen, voorzover dit niet reeds mogelijk is op grond van artikel 13b, de kosten ten laste worden gebracht die samenhangen met:
- a.
bij of krachtens deze wet voorgeschreven keuringen of controles van waren, inclusief de controle van daarbij voorgeschreven documenten, en van overeenstemming tussen deze documenten en de desbetreffende waren;
- b.
de behandeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, of het aanwijzen van een instelling;
- c.
de behandeling van een aanvraag tot verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, tot verlenging van een aanwijzing van een instelling, of van vooraf aangekondigde en vastgelegde controles of nog aan de eisen gesteld voor de vergunning of aanwijzing wordt voldaan;
- d.
de behandeling van een aanvraag voor een document dat Onze Minister bij of krachtens deze wet kan verstrekken en geen betrekking heeft op een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, of de aanwijzing van een instelling.
2.
De bedragen ter vergoeding van de kosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat:
- 1°
de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden slechts worden uitgevoerd nadat het daarvoor vastgestelde bedrag is voldaan of daarvoor zekerheid is gesteld; en
- 2°
geen werkzaamheden worden verricht indien de betalingsplichtige niet binnen de gegeven betalingstermijn de kosten verschuldigd voor eerdere werkzaamheden op grond van deze wet heeft voldaan.