Einde inhoudsopgave
Verrekenprijsbesluit 2022
3.3 Waarderingsmethoden (onderdeel D.2.6.3 en D.2.6.4 van hoofdstuk VI)
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2022
- Bronpublicatie:
14-06-2022, Stcrt. 2022, 16685 (uitgifte: 01-07-2022, regelingnummer: 2022-0000139020)
- Inwerkingtreding
02-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2022, Stcrt. 2022, 16685 (uitgifte: 01-07-2022, regelingnummer: 2022-0000139020)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Bronbelasting (V)
Waarderingsmethoden, in het bijzonder de ‘discounted cash flow’-methode, mogen afhankelijk van de feiten en omstandigheden door belastingplichtigen en de Belastingdienst gebruikt worden als onderdeel van de vijf verrekenprijsmethoden of als een waarderingsmethode die gebruikt kan worden om een arm’s-length prijs bij gebruik of overdracht van een immaterieel activum te bepalen. De OESO-richtlijnen beschrijven aandachtspunten ten aanzien van het gebruik van waarderingsmethoden en de invulling van de verschillende parameters.
Belangrijk is dat par. 6.157 voorschrijft dat de waarderingen dienen plaats te vinden vanuit het perspectief van alle bij de transactie betrokken partijen teneinde tot een arm’s-length prijs te komen. De arm’s-length prijs zal daarbij liggen tussen de waarde van het immaterieel activum vanuit het perspectief van de verkoper en de waarde vanuit het perspectief van de koper (tenzij de waarde vanuit het perspectief van de verkoper hoger is dan de waarde vanuit het perspectief van de koper). De waarde die resulteert uit de toepassing van een waarderingsmethode is dus niet hetzelfde als de arm’s-length prijs voor de transactie.
Bij de vaststelling van de arm’s-length prijs dient rekening te worden gehouden met de belastingconsequenties van de overdracht. Bij de verkoper dient bij een transactie rekening te worden gehouden met de mogelijke belastbaarheid van de fiscale boekwinst als gevolg van de overdracht van het (immateriële) activum. De verkoper zal hiervoor gecompenseerd willen worden. Bij de koper dient bij een transactie rekening te worden gehouden met de gevolgen van mogelijke fiscale voordelen van de afschrijving van het verkregen (immateriële) activum (zie par. 6.178 en voorbeeld 29 bij hoofdstuk VI).
Een transactie, waarbij de waarde vanuit het perspectief van de verkoper hoger is dan de waarde vanuit het perspectief van de koper, zal tussen commercieel rationeel handelende ongelieerde partijen niet tot stand komen. Beide partijen hebben immers een beter alternatief; te weten het niet aangaan van de transactie. In dergelijke gevallen is onderdeel D.2 van hoofdstuk I van toepassing.
Par. 6.170 tot en met 6.173 besteedt aandacht aan de disconteringsfactor ter bepaling van de contante waarde van de verwachte toekomstige cashflow. Bij de keuze van de juiste disconteringsfactor, bijvoorbeeld gebaseerd op de ‘weighted average cost of capital’ (WACC), dient rekening gehouden te worden met het risicoprofiel van de betrokken partijen, het te waarderen activum en de te waarderen activiteit.