Warenwetbesluit tatoeëren en piercen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 09-05-2012
- Bronpublicatie:
17-04-2012, Stb. 2012, 193 (uitgifte: 08-05-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-05-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2012, Stb. 2012, 193 (uitgifte: 08-05-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een ondernemer draagt er zorg voor dat:
- a.
het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal op zodanige wijze geschiedt, dat daardoor geen gevaar kan ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van de mens;
- b.
het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal geschiedt in een ruimte die in zodanige staat is en zodanig is ingericht, dat daardoor geen gevaar kan ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van de mens;
- c.
de personen die werkzaam zijn in de ruimte, bedoeld in onderdeel b, een zeer goede persoonlijke hygiëne betrachten en waar nodig met het oog op de veiligheid en gezondheid van de mens, beschermende kleding dragen;
- d.
personen, als bedoeld in onderdeel c, tatoeage- of piercingmateriaal niet gebruiken, indien daarbij ten gevolge van verwondingen of huidziekten gezondheidsrisico’s kunnen ontstaan;
- e.
de voorschriften worden nageleefd, die zijn gesteld bij of krachtens artikel 24, derde lid, onderdeel b en c, van de Warenwet.
2.
Onze Minister kan met betrekking tot het eerste lid nadere regels stellen.