NJB 2021/1163
Strafbare poging, art. 45 Sr: daarvoor is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor hierbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld. Strafbare poging van ontuchtige handelingen plegen, art. 45 jo 245 Sr: van een begin van uitvoering bij dit delict kan ook sprake zijn zonder dat reeds een eerste lichamelijk contact of fysieke aanraking heeft plaatsgevonden en/of wanneer het slachtoffer zei dat ze niet wilde. In casu kon het hof oordelen dat sprake is van medeplegen van een strafbare poging van dit delict door het slachtoffer te vervoeren naar de woning waar de daar aanwezige verdachte, die 50 jaar of ouder leek, volgens afspraak slachtoffer tegen betaling zou ‘neuken’ en daar, nadat slachtoffer ‘nee’ zei, gedurende ongeveer een uur in die woning zonder succes op slachtoffer in te praten om het wel te doen. A-G: anders
HR 30-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:388
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/00011
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Staatsrecht / Rechtspraak
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:388, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:14, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑06‑2019
- Wetingang
(art. 45, 245)
Essentie
Strafbare poging, art. 45 Sr: daarvoor is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor hierbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.