NJF 2005, 152
Procesrecht. Aangezien geheimhoudingsbepaling in mediationovereenkomst valt aan te merken als bewijsovereenkomst en beroep op deze bewijsovereenkomst gezien de omstandigheden van het geval zwaarder weegt dan het belang van de materiële waarheidsvinding, hoort rechtbank geen getuigen omtrent hetgeen in het kader van mediation tussen partijen is besproken of vastgelegd.
Rb. Utrecht 02-02-2005, ECLI:NL:RBUTR:2005:AS5144
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
2 februari 2005
- Magistraten
Mr. D.C.P.M. Straver
- Zaaknummer
178258/HAZA04-1113
- LJN
AS5144
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBUTR:2005:AS5144, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 02‑02‑2005
- Wetingang
Rv art. 153
Essentie
Procesrecht. Aangezien geheimhoudingsbepaling in mediationovereenkomst valt aan te merken als bewijsovereenkomst en beroep op deze bewijsovereenkomst gezien de omstandigheden van het geval zwaarder weegt dan het belang van de materiële waarheidsvinding, hoort rechtbank geen getuigen omtrent hetgeen in het kader van mediation tussen partijen is besproken of vastgelegd.
Partij(en)
B.F.W. Jansen, te Utrecht, eiser, proc. mr. A. Boulogne,
tegen
W.A. Landa, te Zeist, gedaagde, proc. mr. D. van de Lockant-Geschiere.
Uitspraak
1. Het verdere verloop van de procedure
De rechtbank heeft op basis van het tussenvonnis een getuigenverhoor bepaald op donderdag 13 januari 2005. Voorafgaand aan dit getuigenverhoor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.