NJB 2013/1214
Cautieverzuim en bewijsuitsluiting. In geval van een cautieverzuim is de ruimte beperkt om na afweging van de in art. 359a lid 2 Sv genoemde factoren af te zien van uitsluiting van de na het verzuim van verdachte verkregen verklaring (vgl. HR 19 februari 2013, LJN BY5322, NJB 2013/565). Hoge Raad schetst drie gevallen waarin die ruimte er kan zijn
HR 16-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5706
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 april 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma
- Zaaknummer
11/04486 J
- LJN
BY5706
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY5706, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑04‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BY5706, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑05‑2012
- Wetingang
Essentie
Cautieverzuim en bewijsuitsluiting. In geval van een cautieverzuim is de ruimte beperkt om na afweging van de in art. 359a lid 2 Sv genoemde factoren af te zien van uitsluiting van de na het verzuim van verdachte verkregen verklaring (vgl. HR 19 februari 2013, LJN BY5322, NJB 2013/565). Hoge Raad schetst drie gevallen waarin die ruimte er kan zijn
Uitspraak
Inleiding:
Jeugdzaak. Verdachte is veroordeeld wegens het aanbrengen van graffiti op een muur van een trappenhuis van een brug (openlijk in vereniging geweld plegen tegen die muur). Voor de bewezenverklaring heeft het hof gebruik ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.